Nabij de kust, waar gebruik gemaakt kan worden van kenbare punten op de vaste wal, gebruikt de mariene geodeet voor zijn plaatsbepaling de methode van achterwaartse insnijding, waarbij de beide sextanthoeken gelijktijdig worden gemeten. De positie wordt vervolgens door constructie verkregen. De achterwaartse insnijding vertoont naar zee toe een geleidelijk toenemende onzekerheidsmarge, ter wijl bij het uit zicht raken van de vaste punten de methode uiteraard moet worden verlaten. Buiten zicht van land worden tegenwoordig elektro nische plaatsbepalingssystemen gebruikt. Deze sys temen hebben eveneens hun beperkingen, doch kunnen, bij het in acht nemen van de benodigde voorzorgen, tot zeer goede resultaten leiden. Daar bij kunnen, in de kustwateren, door vergelijking van de uitkomsten van achterwaartse insnijding en gelijktijdige elektronische plaatsbepaling, controles worden uitgeoefend op de mate van overeenkomst tussen het uitgestraalde en het gekaarteerde hyper bolische of cirkelvormige patroon. Het voordeel van de elektronische plaatsbepalings systemen boven satellietnavigatie is, althans voor het hydrografisch werk, het feit dat elektronische systemen plaatsbepaling op continue basis mogelijk maken. De mariene geodeet zal tijdens zijn op nemingswerkzaamheden behoefte hebben aan plaatsbepaling om de twee tot vijf minuten, af hankelijk van de schaal waarop het werkt. Met satellietsystemen zal dit eerst mogelijk worden wanneer een geo-stationaire navigatiesatelliet in de ruimte is gebracht. Resumerend kan worden gezegd dat ieder diepte- cijfer in de zeekaart is omgeven door een onzeker heidsellipsoïde gevende de standaarddeviaties in X-, Y- en Z-richting. De halve Z-as kan waarden bereiken tussen de 2 en 5 decimeter doch een enkele maal nog wel iets groter zijn. De beide horizontale assen kunnen ieder waarden bereiken van tien en meer meter, derhalve een zeer platte ellipsoïde. Er lijkt hier een discrepantie te bestaan tussen de op tredende standaarddeviaties, doch men dient in het oog te houden dat de precieze plaats van een diepte- cijfer voor een schip dat 40 meter breed is en zijn eigen positie misschien op 100 meter nauwkeurig kent, van minder belang is dan de te verwachten diepte ter plaatse. Bij het zoeken van zijn weg over zee en met name in gebieden waar de diepte margi naal is en obstakels daardoor al snel tot een gevaar worden, zal de navigator met deze situatie rekening dienen te houden en altijd een veilige marge in acht nemen. Het zijn met name deze obstakels die aan alle hydro grafische diensten bijzondere problemen stellen en speciaal in die gebieden waarin zeer grote schepen moeten varen met geringe keel-clearance, dus weinig water onder de kiel. In de Noordzee bestaan deze obstakels hoofdzakelijk uit wrakken. Het Engelse Kanaal en de Noordzee zijn de rijkste wrakken- gebieden ter wereld. Sinds de komst van de Spaanse Armada en de vernietiging daarvan, is door de vele oorlogshandelingen, maar ook onder invloed van extreem adverse omgevingsomstandigheden, het aantal wrakken in de beide gebieden opgelopen tot het geschatte aantal van 20.000. Bovendien gaan in beide gebieden gemiddeld per jaar nog een tiental schepen verloren, waarvan enkele zonder dat ervan bekend is waar de ramp heeft plaats gevonden. Het zal u dan ook niet verwonderen wanneer ik zeg dat er nog een aanmerkelijk aantal wrakken op de zeebodem ligt waarvan het bestaan niet bekend is. Het is deze omstandigheid die de hydrografische diensten rond de Noordzee, in internationale samen werking, ertoe heeft doen besluiten speciaal aan bevolen vaarroutes in te stellen voor zeer diep gaande schepen. In deze vaarroutes, die ongeveer vijf mijl breed zijn, wordt meer dan normale zorg besteed aan het onderzoek naar het voorkomen van obstakels van welke vorm dan ook. Hierbij wordt gebruik gemaakt van sonar en side-scan sonar, akoestische apparatuur die door geluidsweerkaat sing en schaduwwerking ook kleine obstakels regis treert. Een dergelijke zeer gedetailleerde hydrogra fische opneming van deze routes kan niet worden beperkt tot een eenmalige. Daar altijd het gevaar blijft bestaan dat in een dergelijke aanbevolen route later een schip zinkt, of tijdens stormweer een deklading overboord wordt gezet, is regelmatige controle van die routes noodzakelijk. Ook de veilige diepte boven een wrak is van groot belang en met name voor de wat minder grote schepen. Er zijn vaargebieden, zoals bij voorbeeld 136 ngt 75

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1975 | | pagina 6