aJ
De plaatsbepaling van R.W.S.-metingen op de Noordzee*
5e jaargang no. 8, oktober 1975
J. H. M. v. d. Wal
1 Inleiding
Rijkswaterstaatsdiensten verrichten een groot aantal
metingen op de Noordzee. Deze metingen hebben
o.a. tot doel gegevens in te winnen over de topo
grafie van de bodem, de geomorfologische samen
stelling van de bovenste bodemlagen, het stroming
beeld van het zeewater, de kwaliteit van het water
en scheepsgedrag.
Deze gegevens zijn een onmisbaar hulpmiddel bij
- het ontwerpen van waterstaatkundige werken,
- het begeleiden en controleren van de uitvoering
van deze werken,
- de bewaking van kusten en waterbouwkundige
werken,
- de bewaking van vaargeulen t.b.v. de scheepvaart,
- het uitoefenen van toezicht op winning van
bodemmaterialen,
- het uitvoeren van modelonderzoeken en het ver
richten van studies.
De plaatsbepaling speelt bij deze metingen een be
langrijke rol. De eisen die eraan worden gesteld
verschillen afhankelijk van de aard en de belang
rijkheid van de meting.
Voor de meeste metingen wordt gebruik gemaakt
van de vast opgestelde hyperbolische plaatsbepa
lingssystemen.
2 Bestaande hyperbolische systemen voor
plaatsbepaling op het Nederlands deel van de
Noordzee
Deze systemen kunnen worden ingedeeld in drie
groepen
1. de Decca-navigatie systemen,
ngt 75
2. systemen die voor survey-werk op de Noordzee
zijn opgericht,
3. systemen die primair opgezet zijn voor RWS-
activiteiten.
2.1 Groep 1. De Decca-navigatie systemen
Deze systemen zijn primair afgestemd op de plaats
bepalingsbehoefte van de scheepvaart. Deze syste
men zijn openbaar, d.w.z. dat iedereen kosteloos
gebruik kan maken van deze systemen. De ontvang-
apparatuur aan boord kan voor verschillende syste
men worden gebruikt. De systemen zijn voorzien
van een lane-identificatie, wat voor algemeen
scheepvaartgebruik een absolute noodzaak is.
De zenders zijn veelal bemand, de apparatuur drie
voudig uitgevoerd, en aan onderhoud en bediening
wordt de uiterste zorg besteed teneinde de conti
nuïteit en de kwaliteit van plaatsbepaling te waar
borgen.
De plaatsbepaling wordt in de periode van ca. 1 uur
voor zonsondergang tot ca. 1 uur na zonsopgang
gekenmerkt door het zgn. Sky-wave effect. In deze
periode worden de uitgezonden radiosignalen niet
alleen via voortplanting over het aardoppervlak
maar ook via de ionosfeer ontvangen waardoor de
nauwkeurigheid van de plaatsbepaling aanzienlijk
verslechtert.
Van belang voor de reproduceerbaarheid van plaats
bepaling is verder de wijze waarop de uitgestraalde
positie-patronen op hun plaats worden gehouden.
Bij de meeste systemen wordt een positie-patroon
0.a.
Voordracht gehouden op NVG-studiedag over Mariene
Geodesie, 30 mei 1975 te Delft.
151