1 r l t V 1 3 Commentaar bijzondere onderdelen 1. De richting (2 3) ontbreekt. Standplaats 3 is wel aangemeten vanuit standplaats 2; door on zorgvuldige verkenning bleek het gekozen punt 3 bij nader inzien (toen er reeds was opgesteld) toch minder geschikt, en is er een andere stand plaats 3 gekozen, waardoor de meting (2->3) moest vervallen. Omdat vanuit 2 wel reeds een richting was gemeten naar dwangpunt 13, hoefde er niet opnieuw opgesteld te worden op 2. De richtingen (3->2), (3->13) en (2->13), en de lengtes (3->2) en (3-> 13) zijn dus ongecon troleerd (oneindige grenswaarden, zie fig. 18). 2. De richting (7->6) ontbreekt. Dit was een be wuste keuze, waarmee veel tijd bespaard kon worden. Normaal blijft één der meetassistenten met een jalon op een standplaats achter (6), terwijl het instrument verplaatst wordt naar de volgende (7). Daar wordt dan direct een richting genomen naar het vorige punt, waarop de meetassistent zich ook naar de nieuwe standplaats begeeft. Opstelling 6 was echter de laatste vóór de middagpauze op de 2e dag. Om nu te voor komen, dat een achtergelaten jalon later op de middag opgehaald zou moeten worden (6 was van alle opstelpunten het moeilijkst bereikbaar!), en omdat op het hoofdpunt 93 (zie fig. 19) zicht baar vanaf het hooggelegen opstelpunt 7, nog het daar 's ochtends opgestelde prismastatief stond, werd besloten de richting (7->6) als het ware te vervangen door een richting (7 -> 93). Evengoed blijft het deelnet tussen 4 en 7 geheel gecontroleerd omdat 61 vanuit 6 èn 7 wordt aan gemeten (geen oneindige grenswaarden). 4.3 De verwerking d.m.v. programma LB Invoer: 1. Standaardafwijkingen - richting ar - lengte <rs - centrering oc 2. Meetgegevens (uit ponsband Reg Elta): zie fig. 20. 3. Gegeven coördinaten van alle aansluitpunten, met het in de meetlijst gebruikte nummer. Nummers van in de vereffening te gebruiken aansluitpunten: 2 stuks: -> interne vereffening en gelijkvormig heidstransformatie naar RD. Tevens worden sluittermen in overige aansluitpunten uitgevoerd, meer dan 2: -> externe vereffening op alle op gegeven aansluitpunten. 4. Puntnummers van alle standplaatsen en aan sluitpunten, in de volgorde waarin benaderde coördinaten y£ berekend moeten worden uit de waarnemingen. ngt 75 Fig. 18. Richting (2,3) niet gemeten. 2 6 16 u U>vu tc V w IC 2 6 25 0 0.00 239.833 100.918 74.547 93 1 6 61 0 0.00 242.567 100.216 195.347 94 1 6 07 0 0.00 259.600 99. 165 455.822 96 07 0 0.00 144.362 240.662 ro.ooo^ 98 07 0 0.00 388.451 301.523 0.000 v 99 5 07 0 0.00 188.410 98.470 0.000 100 1 61 0 0.00 358.397 101.545 272.389 102 1 93 0 0.00 347.817 100.588 0.000 103 2 26 0 0.00 280.075 113.732 7.203 104 2 17 0 0.00 300.032 124.612 4. 100 105 2 62 0 0.00 345. 151 107.709 3.003 106 2 18 0 0.00 160.505 100.694 245.634 107 2 63 0 0.00 161 .298 100.688 245.718 108 1 08 0 0.00 152.438 100. 181 528.627 110 6 8 49 0 0.00 91.973 242.871 0.110 111 5 8 54 0 0.00 291.973 299.496 0.000 112 5 8 54 0 0.00 91.973 100.681 0.000 113 1 8 49 0 0.00 91.973 100.681 258.858 114 1 8 07 0 0.00 221.049 100.000 0.000 115 2 8 27 0 0.00 126.060 100.000 4. 190 1 16 2 8 19 0 0.00 300.046 100.000 12.620 117 fv /AANTA L RELATIES IS 30 1 AANSLUIT PUNTEN 93 Z TM 93 57 ZTM 57 Fig. 19. Aansluitpunt 93. Fig. 20. Fragment van de automatisch geregistreerde meet- lijst; standplaatsen 6, 7 en 8. Eerste codepositie 6 betekent: meting van de interne lichtweg; op stand plaats 7 is deze geregistreerd: 0.000. 168

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1975 | | pagina 10