5.2 Tracé-elementen Elk van de drie typen tracé-elementen wordt door een aantal parameters in vorm en grootte bepaald (zie fig. 23): - de rechtstand door zijn lengte lt - het cirkelsegment door zijn kromming kt en boog lengte R'; - de klothoïde door zijn evenredigheidsfactor a, dkfdf en de krommingen van het voorgaande en het navolgende element, kj resp. kk. De klothoïde-parameters a; volgen uit de maximum snelheid, waarvoor het tracé geschikt moet zijn, en worden derhalve in het programma als gegevens ingevoerd. Ook de krommingen van cirkelsegmen ten en lengtes van rechtstanden kunnen desgewenst als gegeven worden ingevoerd; het programma kent dus eigenlijk 5 types tracé-elementen; tussen haakjes de onbekenden: 1. rechtstand met gegeven lengte 2. rechtstand met onbekende lengte 3. cirkelsegment met gegeven kromming (w;) 4. cirkelsegment met onbekende kromming (k; en w.) 5. klothoïde (met gegeven a,) Als onbekenden, d.w.z. op te lossen vorm- en grootteparameters kunnen dus optreden: k, w} -* „onbekenden" pj Van elk element kunnen we de drie intervallen in het coördinatenstelsel opstellen, als functie van zijn vorm-parameters en beginargument (pt (zie fig. 24): IXi,IYi,I<Pi We dienen een vaste keuze te doen wat betreft de tekens-, deze wordt gebaseerd op de samenhang tussen „doorlooprichting" en de argumentveran dering in de cirkelsegmenten: Doorlooprichting (A -> B); E-t Ek): - draait een cirkelsegment „naar links": kt 0 - draait een cirkelsegment „naar rechts": kt 0 Het teken van wt volgt het teken van kp Het teken van a; is gelijk aan dat van het „krom- mingsinterval" van de betreffende klothoïde kk kj> 0 -> a; 0 De interval-functies luiden nu, bijvoorbeeld voor de rechtstand: IX i /,- sin cpi IYi li cos (pj I0i 0. 5.3 Tracévoorwaarden De volgorde van elementsoorten in een tracé kan in principe vrij gekozen worden, met de volgende beperkingen: - het eerste en het laatste element moeten een bekende kromming hebben: dus öf rechtstand, öf cirkelsegment met gegeven kromming. - rechtstanden met onbekende lengte, en klothoïdes, mogen niet door een soortgenoot voorafgegaan (of gevolgd) worden (afhankelijkheid!) - klothoïdes kunnen (uiteraard) niet tussen twee rechtstanden voorkomen. Js aan deze voorschriften voldaan, dan geeft aan eenschakeling van tracé-elementen tot een tracé van A naar B drie voorwaarden XA+ZiIXi-XB 0 Ya YlfYi - Yb 0 (pA If 0i-(pB =0 i alle elementnummers van het tracé Invoering van benaderde waarden p°j voor de op te lossen vormparameters, geeft dus drie sluittermen qs, bijvoorbeeld: q°s XA+^iIXi(...p°J ...)-XB= q£... P°j ngt 75 ^//Y-oa. i/y-cvi kj ikk t //y-cKs Fig. 23. De drie soorten tracé-elementen met hun vorm- en groottepara meters. Verbinding met het co ördinatenstelsel via <pt 1. cirkelsegment (kt>0) 2. rechtstand 3. klothoïde (k3< 0, kk 0) 4. klothoïde met buigpunt (kj< 0, kk>0). k: 0 -> W: 0 b//Y-*A Fig. 24. De drie intervallen van het tracé-element i. 171

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1975 | | pagina 13