X
Hel programma kan meerdere tracé's in onderlinge
samenhang oplossen. De samenhang bestaat of uit
bepaalde types voorwaarden die aan elementen uit
verschillende tracé's opgelegd worden (bijvoorbeeld
concentriciteit van twee cirkelsegmenten of even
wijdigheid van twee rechtstanden), of doordat twee
tracé's gedeeltelijk samenvallen: dan is er sprake
van een knooppunt.
Knooppunten worden op tweeërlei wijze toegepast:
1. Als ,,te bouwen" knooppunt, d.w.z. wissel (zie
hg. 25). In één van beide tracé's treedt nu een
gegeven knik op tussen twee opvolgende recht
standen met gegeven lengtes.
2. Als overgangspunt tussen twee (tijd-) fasen, zie
fig. 26. Nu treedt geen knik op.
5.4 Andere voorwaarden
In het programma kunnen, behalve de genoemde
drievoudige tracévoorwaarde, zeven andere types
voorwaarden aan de elementen (of onbekenden)
opgelegd worden; het assortiment is gedeeltelijk
„typisch spoorwegen":
1Dwangpuntsvoorwaarde.
Door deze voorwaarde wordt bereikt, dat de
normaal uit een in coördinaten bekend punt D
op het tracé (de „dwangpuntsafstand" d, zie fig.
27) een bepaalde waarde bereikt. Er zijn twee
varianten:
d d° (vast dwangpunt)
d° r/ d00 (interval-dwangpunt)
en d00 worden opgegeven met inachtneming
van de tekenconventie).
Het programma bepaalt in elke iteratie op welk
element het dwangpunt aangrijpt, en stelt dan
de bij dit element behorende dwangpuntsverge-
lijking op. De invoer bestaat uit:
D, A, B, d°, d00
d.w.z.tracé (A B) moet voldoen aan dwang
punt D met interval d° tot d00.
2. Evenwijdigheid van 2 rechtstanden, op een ge
geven onderlinge afstand.
3. Concentriciteit van 2 cirkelsegmenten.
4. Gelijkheid (of gegeven verschil) van twee krom
mingen ki en kj\
k.-k. k°
kan worden toegepast samen met type 3, doch
ook afzonderlijk.
5. Twee krommingen tegengesteld gelijk:
Wordt toegepast in S-bogen, zie fig. 28.
6. Gegeven som van twee lengtes (van rechtstanden)
li lj
Wordt toegepast bijvoorbeeld als een wissel (ge
geven lengte) moet kunnen „schuiven" in een
rechtstand van gegeven lengte 1°, zie fig. 29.
7. Gegeven verschil van twee lengtes.
De types 2 en 3 zijn tweevoudige voorwaarden, de
overige enkelvoudig.
Het totaal aantal opgegeven voorwaarden dient ge
lijk te zijn aan het totaal aantal (op te lossen) onbe
kenden. Dit aantal is de rang R van het vraagstuk.
Er treedt uiteraard altijd minstens 1 tracévoor
waarde op, dus 3.
Lengtes van rechtstanden en krommingen kunnen
ingevoerd worden als gegeven parameters, ter be
perking van de grootte van Rof omdat dit uit de
probleemstelling volgt (bijv. als een tracé begint of
---> c
elementnuwimers
Fig. 25.
Knooppunt met knik
Invoeren:
A, Bj, k, 1, m
A, C,j, k, 9, p, q
9 is een code voor: y arctan 1/9).
- -fase I
Fig. 26.
Knooppunt zonder knik.
fase 2
B
A
S-
Ei
...e*
B Fig. 27.
Het teken van dwangpunts-
afstanden
links: A, B, D,, d°>0
rechts: B, D2, dD<0.
Fig. 28.
S-boog kt kj.
Fig. 29.
Wissel in rechtstand met
gegeven lengte L°
gegevenlb° en lc°
voorwaarde:
k,= -kj
172
ngt 75