eindigt met een cirkelsegment, dient hiervan de kromming gegeven te zijn). Zie als voorbeeld het enkelvoudig tracé van 7 ele menten met 6 onbekenden in fig. 30. Er zijn 4 mogelijkheden zonder rangverlaging. Tracévoorwaarde met: 1. drie dwangpunten; 2. twee dwangpunten; k3 -k5 3. twee dwangpunten; =/7 4. een dwangpunt; k3 —k5', /,=/7 Voorts zijn er diverse varianten denkbaar met rang verlaging, bijvoorbeeldk3 gegeven -»R 5. Nu kan echter de voorwaarde: k3= —ks uiteraard niet meer toegepast worden! 5.5 Het iteratieve oplossingsalgoritme Voor de als gegeven beschouwde vormparameters worden de gegeven waarden ingevoerd, voor de onbekenden benaderde waarden (dit kunnen schat tingen zijn met een onnauwkeurigheid van 10% a 50%). Het programma berekent nu voor elke voor waarde de sluitterm: q°-,s=l...R Vervolgens worden de le-orde-coëfficiënten van de Taylorreeks opgesteldals voorbeeld de voorwaarde uit (6.3): a o vö/X- a Het gehele stelsel gedifferentieerde voorwaarden luidt dus, in matrices: (Aq°s) =(jp)Pj(APj) Het linkerlid wordt gelijkgesteld aan het tegen gestelde van de sluittermen, en het stelsel wordt opgelost: 91 „_/Vf Mpj Met de gevonden waarden worden de benaderde waarden van de onbekenden gecorrigeerd: hïl H.l lid l<bl P) P? Ap° waarna de berekening opnieuw begint: dl q£--PÏ- Over het algemeen convergeren de sluittermen zeer snel naar 0; vaak zijn vijf stappen voldoende om alle sluittermen èn alle correcties beneden de gestelde drempelwaarde te laten dalen; zie fig. 31. Is een bepaalde sluitterm |t/°| relatief klein, dan kan |<7°| worden. Als in de /?-de iteratie: wordt ook (Ap"j) (0) Dan is de eindoplossing: Pj) (p"j+1) (p"j ap"j Indien geen interval-dwangpunten gebruikt worden, is de eindoplossing invariant tegen de gekozen start waarden (pj) invariant tegen (p°j). Dit is niet het geval, indien er wèl een of meer inter- valdwangpunten in het probleem zijn opgenomen: de eindoplossing hangt dan af van de toevallige plaats in het interval, waar'het tracé terechtkomt in de eerste iteratiestap, waarvoor geldt d° d d00 5.6 Geen convergentie Uiteraard convergeert het stelsel niet, indien er meetkundige strijdigheden zijn ingevoerd, bijvoor- (Apj) Fig. 30. Fig. 31. De convergentie van de sluittermen qs in n iteraties. (0) ngt 75 173

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1975 | | pagina 15