De onderlinge verschuiving van de klothoïde en de
kubische parabool is nauwelijks van praktische be
tekenis bij grote boogstralen, d.w.z. korte over-
gangsbogen. Bij de momenteel en in de nabije toe
komst aan te leggen agglomeratiespoorlijnen echter
(Zoetermeerlijn, Nieuwe Geinlijn, etc.) komen veel
zeer korte boogstralen voor, die wel met vrij hoge
snelheden bereden moeten kunnen worden (het
nieuwe ,,Sprinter"-materieel!). Dit betekent dat er
relatief lange overgangsbogen in deze tracé's voor
komen, waardoor de verschillen tussen klothoïde
en kubische parabool belangrijker worden: de
onderlinge verschuivingen kunnen oplopen tot 25
cm. Bovendien biedt de klothoïde voordelen van
analytische en rekentechnische aard bij toepassing
in een iteratief rekenproces zoals dat van het pro
gramma TR.
2 De landmeetkundige begeleiding van
spoorwegvverkenenkele organisatorisch-
technische knelpunten in de klassieke methoden
De activiteiten die de afdeling Geodesie van NS
verricht ten behoeve van spoorwegwerken als de
nieuwe Zoetermeerlijn verlopen volgens een van
geval tot geval variërende gang van zaken, met
globaal het volgende grondpatroon
1. Het leveren van strookkaarten van het gekozen
tracé. Hiertoe kunnen diverse wegen bewandeld
worden, afhankelijk van de situatie die zich voor
doet: vliegopdracht en fotogrammetrische uit
werking (eventueel in eigen tekenkamer door
„hoogtekenen"), naverkennen en aanvullen van
eventueel bestaand grootschalig materiaal, di
verse vormen van samenwerking met bijvoor
beeld Waterstaten of Gemeenten, etc.
2. Het leggen van een meetkundige grondslag, en
eventueel het daaraan opmeten van diè bestaan
de en blijvende terreinobjecten, die van belang
zijn (als ,,dwangpunt") voor het te ontwerpen
sporenplan. Berekening van de coördinaten. De
punten dienen dicht bij het uit te voeren werk te
liggen, en dienen zodanig gekozen te worden dat
de polygoonzijden zélf als meetlijnen voor uit
zettingen gebruikt zullen kunnen worden. Een
ander probleem bij het aanleggen van de meet
kundige grondslag werd gevormd door de nood
zaak, de punten zo te kiezen dat zij gedurende
alle achtereenvolgende uitvoeringsfasen van het
werk intact blijven (grondwerk, kunstwerken,
spoorwerk). Deze noodzaak vloeit voort uit
twee omstandigheden:
a. Uitzetgegevens (as, baan, sporen, kunst
werken) werden met de hand berekend volgens
de voetpunt-loodlijn-methode, met de poly
goonzijden van de meetkundige grondslag
als meetlijn, en getekend in het zogenaamde
uitzet-veldwerk. Dit is een tamelijk tijd
rovende activiteit, die bij elke verandering
van de meetkundige grondslag herhaald zou
moeten worden (zie het voorbeeld in fig. 2).
b. De toegepaste puntsbepalingsmethode is (op
grond van de eenvoudige uitrekenbaarheid)
de gewone klassieke polygoon met afsluit-
richtingen. De herhalingsnauwkeurigheid"
hiervan is nauwelijks voldoende om het moge
lijk te maken per uitvoeringsfase van het
project een nieuwe meetkundige grondslag
aan te leggen, vooral als er kunstwerken met
vaste spooroplegging in het spel zijn, of als
de bouw van de sporen in achtereenvolgende
fasen uitgevoerd wordt.
'h I
Fig. 2. Een klassiek uitzetveldwerk, door landmeter D. te
Kaat. Getrapte weergave van bogen!
LIJN
KNOOPPUNT
VERWIJZINGEN
kl
uj.
■4DSE SPOORWEGEN
WEG EN WERKEN
DIENST
As UI c!c lifkcL
Jtnk. JA, Kaat
/Is Van aqq/otncrabie -
spoor^ecj nanr Zoeézenneer
si
162
ngt 75