3. De rekenkundige begeleiding van het ontwerpen van het tracé of het sporenplan. Dit houdt in het in RD-coördinaten berekenen van een grafisch ontwerp (onder gebruikmaking van de dwang- puntscoördinaten), het opsporen van knel punten en normoverschrijdingen (te korte boog- stralen, te korte rechtstanden etc.), en eventueel het voorstellen van alternatieven. Meestal leiden de resultaten van deze uiterst arbeidsintensieve activiteit tot een technisch noodzakelijke wijzi ging van het ontwerp, dan wel komen er in de diverse overlegstructuren nieuwe gezichtspunten naar voren op grond waarvan wijziging van het ontwerp wenselijk wordt geacht. Hoe dat zijde rekenaar van de afdeling Geodesie staat voor de taak zijn arbeid (gedeeltelijk) te herhalen. Ge deeltelijk! Maar daarbij dient men te bedenken dat een wijziging in een klein onderdeel van een sporenplan door kan werken in een veel groter deel van het plan. Uiteindelijk komt er een definitief as-ontwerp tot stand. (Het hoort overi gens niet tot de uitzonderingen dat in werken met lange uitvoeringstijd nog tijdens de uitvoe ring tot gedeeltelijke wijziging van het op dat moment nog niet gerealiseerde deel van het sporenplan besloten wordt!). 4. Diverse kadastrale activiteiten met betrekking tot eventuele grondverwerving. 5. Voor de achtereenvolgende uitvoeringsfasen worden nu door de directievoerende instantie uitzettingen gevraagd: in eerste instantie dus voor het grondwerk. De uitzetgegevens worden door ons berekend ten opzichte van meetlijnen, gevormd door de polygoonzijden van de meet kundige grondslag (fig. 2). Bij grote werken worden deze uitzettingen gevraagd in achtereen volgende deelfasen; vooral voor de latere deel- fasen kan er een aanzienlijk tijdsverloop liggen tussen de bij 2 genoemde activiteit en de uit zetting. In de meeste gevallen blijkt dan ook de meetkundige grondslag - die immers dicht bij de uit te zetten objecten is gesitueerd - groten deels of geheel verstoord te zijn, bijvoorbeeld door voorbereidende werkzaamheden in het terrein. Hopelijk is reconstructie mogelijk (dit betekent meestal kwaliteitsverlies) want volledige herbepaling betekent dat ook de uitzetgegevens opnieuw berekend en getekend moeten worden, een veel manuren vergende taak die dan onder grote tijdsdruk uitgevoerd moet worden: ,,de aannemer wacht". Dit probleem kan zich her halen bij elke uitvoeringsfase, want juist de uit voering van grondwerk en spoorwerk biedt grote kansen op verstoring van de meetkundige grond slag. Conclusie Resumerend kunnen we stellen, dat in het hier geschetste patroon twee knelpunten naar voren springen. 1. De rekenaar dient voor de meeste werken in de ontwerpfase van het sporenplan (of tracé) zijn berekening grotendeels meerdere malen te her halen, door de partiële wijzigingen. Indien hij slechts over met de hand bedienbaar rekentuig en kleine programma's voor veel voorkomende standaardberekeningen beschikt, betekent dit, dat bij elke herhaling zelfs de basisgegevens op nieuw ingevoerd moeten worden. 2. Uit de noodzaak, punten en coördinaten vast te houden, vloeit voort dat de landmeter voor het dilemma staat öf zijn meetkundige grondslag zodanig ver van het werk te kiezen, dat de ver storingskansen (door voorbereidende werken en grondwerk) klein zijn - dit resulteert echter in lange loodlijnen bij de uitzetting, of indirecte uitzetting (evenwijdige verschuiving van meet lijnen) - öf de meetkundige grondslag dicht bij het werk te kiezen, waardoor hij genoodzaakt is deze permanent te bewaken, en nog kans loopt door de eerste de beste dragline schaakmat gezet te worden. Zonder nu te willen stellen, dat de op deze wijze opererende landmeter niet méér was dan een „speel bal van het bestel", lijkt mij onze conclusie gerecht vaardigd dat automatisering van de activiteiten ge noemd onder 2 (meting en berekening meetkundige grondslag), onder 3 (oplossing tracéparameters) en onder 5 (berekening uitzetgegevens) hem de moge lijkheid heeft gegeven om slagvaardiger te reageren op de wisselende inzichten en uitgangspunten van de ontwerper, en planmatiger te werk te gaan bij de ngt 75 163

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1975 | | pagina 5