selectief op de overige, d.w.z. in de interne vereffe ning niet-toetsbare delen van het net: voorwaarde voor het trekken van juiste conclusies is wèl, dat de aansluitpunten van ontwijfelbare kwaliteit zijn (dit is een belangrijke reden, waarom wij onze aansluit punten bij voorkeur uit kringnetten bepalen). 4.2 De meting in Zoetermeer (3 en 5 februari 1975) Fig. 11 geeft een overzicht van het gemeten net (zie ook fig. 3). De 9 dwangpunten zijn gesitueerd aan de volgende kunstwerken (de foto's zijn drie maanden na de meting genomen; tijdens de meting waren er uiteraard nog geen sporen gelegd): 11 viaduct Willem de Zwijgerlaan 12 viaduct Juliana van Stolberglaan 13 duiker aan Delftse Wallenwetering 14 stationsgebouw 15 pijler noodviaduct 16 rijwieltunnel zie fig. 14 17 zuidelijk uiteinde Meerzichtviaduct zie fig. 7 18 noordelijk uiteinde Meerzichtviaduct 19 rijwieltunnel (tevens eindpunt) De uitzetpunten zijn genummerd 51 61. Voor de meting naar de hoofdpunten (49, 57, 91, 93) is gebruik gemaakt van een prismastatief, zie fig. 16. zie fig. 12 zie fig. 13 zie fig. 15 Fig. 12. Vanaf standplaats 3 in N.O. richting: aansluitpunt 57, en de dwangpunten 12 en 13. Fig. 13. Vanaf standplaats 3 in W. richting. Fig. 14. Vanaf standplaats 6: dwangpunt 16, uitzetpunt 61 en standplaats 7. Fig. 15. Dwangpunt 18 en standplaats 8. Fig. 16. Prismastatief op aansluitpunt 93.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1975 | | pagina 9