O- 4e onderstelling: Er bestaat geen correlatie tussen de coördinaten van punten P( en Pt, die op een onderlinge afstand Ijk lg zijn gelegen, daarentegen een positieve corre latie voor elk puntenpaar met lJk ig. Deze correlatie is maximaal voor lJk 0, (het punt Py zelf). Dat de correlatie positief zal moeten zijn volgt uit de overweging dat deze correlatie (die met de covariantie h3 wordt beschreven) een maat zal moeten zijn voor de samenhang die in de methodiek van de bepaling van punten van het puntenveld besloten ligt. Toename van de coördinaatgetallen Xj en yj van punt Py (beschouwd in het kansmodel), zal immers moeten tenderen naar toename van de coördinaat getallen xk en yk van een nabij gelegen punt P*. Het resultaat van bovenstaande onderstellingen is: *i ='h d2 c2(ig Cg) (13) waardoor betrekking (11) overgaat in: h3 d2-dfjk voor IJk lg (14) Deze betrekking kan uitgeschreven worden als: h3 d2 df zodat (15) 'h C lg-ljkfunctie (lJk) Men leest hieruit af dat de puntnauwkeuriglieid een vaste waarde is over het gehele puntenveld bij aan genomen referentieafstand Ig, terwijl de covariantie hi axjxk vyjyk varieert met de afstand ljk tussen elk tweetal punten Py en Pk. Om aan de vierde onderstelling te voldoen, moet Kies daarom !g grootste afmeting van het puntenveld, waarvoor de vervangingsmatrix //(HTW) wordt opgesteld 3). Dan geldt voor h3 Q h3 c2lg (17) De constante cg komt in (15) en in (17) niet voor! In de vaststelling van d2 volgens (13) is deze con stante bovendien zeer klein t.o.v. referentieafstand lg - gekozen volgens (16) - en bijgevolg onnodig. Bij de inpassingsvereflening kan daarom gesteld worden: cg 0 (18) ff figuur 4 wordt de resulterende covariantie- functie(vergelijk [8]) h3 in grafische vorm weer gegeven. De gezochte variantiematrix //(HTW) is nu opge bouwd uit deel matrices van de volgende gedaante: ij en k zijn algemene indices van elke combinatie van twee punten van het puntenveld; voor het ge mak wordt d2k i.p.v. d,2jk geschreven). yk xk d2 0 d2~d)k 0 xj 0 d2 0 d2~d)k yk d2~d)k 0 d2 0 0 d2~djk 0 d2 (19) Onder de voorwaarde van (16) is de variantie matrix //(htw) positief definiet. Ten slotte wordt voor de correlatie-coëfficiënt q van de coördinaten van een tweetal punten met (13), (14) en (18) gevonden: i-4=i L L maximale I (16) d.w.z. 0 1 voor lg ljk 0 (zie fig. 5) Fig. 3 Fig. 4 Standaardcirkels per punt, straal d cm; Relatieve standaard cirkels straal d/T cm „Zl 'ijk C2(lg+Cg)—C2(ljk Cg), afst and 1 yj Xj yj Xk ?,„k jXk d dj ayj ayk ax jk jk (20) ngt 75 185

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1975 | | pagina 7