Dit is geheel in overeenstemming met de vierde onderstelling. Opmerking: In 3 zal blijken dat de referentieafstand lg slechts theoretische betekenis heeft. In de basisformules (29), (30) en (31) voor de inpassingsverelfening komt deze grootheid niet meer voor. 3 Variantiematrix voor een invariante inpassing Zoals in 2 werd aangetoond kon - gebaseerd op de gedachtengang van de HTW 1956 - met behulp van vier onderstellingen, voor een puntenveld (fig. 6) de variantiematrix H{11TW) worden afgeleid, waarvan de opbouw is: (1) coördinatenstelsel (1), oud (2) coördinatenstelsel (2), nieuw A P„ Pj inpaspunten („gegeven punten" (i,j 1,m, m 2) waarop wordt aangesloten en waarvan de coördinaten in coördinatenstelsels (1) en (2) bekend zijn. O Pu, P; alle overige, in te passen punten (k, m+1,n), alleen bekend in coördinatenstelsel (1). Ook is (T matrix transponeren) De vier deelmatrices in (21) zijn elk intern, per puntenpaaropgebouwd uit de elementaire deel matrices volgens (19), met toepassing van de bij behorende indices van de punten. (22) Deze HTW-variantiematrix van een puntenveld blijkt overeen te stemmen met de vervangings- matrix (15.48) in [6]. De covarianties van het type (d2 —dfj) en (d2—dkJ) betekenen een maat voor de samenhang van de punten in het puntenveld van coördinatenstelsel (1). Deze samenhang is een noodzakelijk element voor de verdeling van de sluittermen in de inpaspunten over de in te passen punten. Alvorens tot de inpassingsvereffening over te gaan ligt het voor de hand het in te passen coördinaten stelsel (1) voorlopig aan te sluiten op coördinaten stelsel (2) door middel van een gelijkvormigheids transformatie op twee te kiezen inpaspunten, zeg Pr en Ps. De overige inpaspunten vertonen dan verschil- vectoren (tegenspraken), die met behulp van de covariantie-samenhang van het puntenveld in co ördinatenstelsel (1), via de inpassingsvereffening worden verdeeld over de in te passen punten. Om te voorkomen dat het resultaat van de inpas singsvereffening afhankelijk zou zijn van de toe vallige keuze van de beide punten Pr en Ps, zal het coördinatenstelsel (1) met zijn variantiematrix //(HTW) eerst een schrankingstransformatie moeten ondergaan naar deze inpaspunten Pr en Pv: het schrankingsstelsel Srs. Deze schranking omvat: De coördinaten van punten in stelsel (1) worden op de punten Pr en Ps gelijkvormig getransformeerd naar het stelsel (2). De varianties ondergaan een .S-transformatie (zie o.a. [4]), waarbij H(HTW) over gaat in De gang van zaken is, samengevat, als volgt: (k en zijn hier als algemene indices op te vatten, zodat ook i en j hierin begrepen zijn; pas in 4 zal weer worden teruggekeerd tot de bijzondere be tekenis van de indices overeenkomstig fig. 6): Voor k resp. niet stochastische grootheden (23) Hierin zijn Bk en Ck coëfficiënten-matrices die be paald worden door de meetkundige ligging van Pk t.o.v. de schrankingsbasisPr, Ps. Pj Pl Pi ^(HTW) ijil "(HTW) Pk jrkj "(HTW) j_rkl "(HTW) ^(HTW) ff( M I W)) A De aanduiding (rs) zal soms als benedenindex, maar meestal als bovenindex worden geschreven; de betekenis is dezelfde. 186 ngt 75

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1975 | | pagina 8