Verslag
ngt 76
KORT VERSLAG VAN EEN BEZOEK AAN HET
U.G.G.I.-CONGRES IN 1975 TE GRENOBLE
J. C. de Munck, Afdeling Geodesie, T.H. Delft
Dit verslag heeft alleen betrekking op een aantal evenementen
in de periode van 26 t/m 30 augustus. De nadruk ligt op de
zee-geodetische aspecten.
Het belangrijkste symposium hierover was het symposium
„Marine and Coastal Geodesy", georganiseerd door de
A.I.G. samen met de A.I.S.P.O. (Association Internationale
Géodésique, resp. Association Internationale de Sciences
Physiques de l'Océan).
Dit symposium werd gehouden op 26 en 27 augustus. De
eerste dag stond onder voorzitterschap van G. Mourad. Het
onderwerp werd aangeduid met „Marine Geodesy". De
tweede dag stond onder leiding van G. Lennou, onder de
titel „Coastal Geodesy". De begrenzing van beide onder
werpen waarover men het niet geheel eens was, is ongeveer
als volgt aan te geven: „Marine Geodesy" slaat vooral op
plaatsbepaling op (in) de oceanen en op de globale topo
grafie van de zeespiegel en de globale geoïdebepaling.
„Coastal Geodesy" gaat over die zeeën waar de oceano-
grafische theorieën moeilijk zijn door invloed van de bodem
en van de kust (binnenzeeën, continentaal plat); door de
nabijheid van het land zijn echter meer nauwkeurige metingen
mogelijk van de plaats en van de zeehoogte.
De eerste dag van het bovengenoemde symposium (26-8)
begon met een overzicht van Mourad over de belangrijkste
gebeurtenissen sinds 1971 (U.G.G.I. te Moskou) en over de
toekomstverwachtingen. Het meest spectaculair zijn onge
twijfeld de waarnemingen met de satelliet-hoogtemeters. Ge
hoopt wordt binnen afzienbare tijd een nauwkeurigheid van
10 cm te bereiken in de hoogte van de zeespiegel. Gedacht
wordt over manieren om ook een niveauvlak (geoïde) met
zo'n nauwkeurigheid te bepalen. Noch met de gebruikelijke
oceanografische methoden, noch met de gravimetrie, is men
tot nu toe hiertoe in staat.
Verder werd er gedurende het symposium een aantal artikelen
gepresenteerd; na ieder van de lezingen was er gelegenheid
tot discussie, waarvan echter slechts zeer weinig gebruik ge
maakt werd. Alleen na de bijzonder interessante lezing van
Irene Fisher [1] was er een levendige discussie.
Een aantal lezingen ging over tegenspraken tussen water
passing en zeespiegel. De tegenspraak bij de oostkust van
Australië wordt vermoedelijk veroorzaakt door systema
tische fouten in de waterpassing. Irene Fisher [6] trachtte de
discrepanties in noord-zuid-richting die langs allerlei oceaan-
kusten optreden, te verklaren uit onzorgvuldigheden in de
herleiding van de geoïde naar de in de oceanografie gebruike
lijke referentievlakken op ca. 1000, 2000 of 4000 m diepte.
In de discussie werd men het niet eens over deze kwestie.
Veel belangstelling was er voor de resultaten van de satelliet
hoogtemeting. Ook bij andere symposia werd hierover ge
sproken, o.a. door P. F. Macdoran bij „Recent crustal move
ments". De nauwkeurigheid van deze metingen bedraagt op
het ogenblik ca 1 m; verwacht wordt een nauwkeurigheid
van enkele centimeters in de nabije toekomst. Hierbij zou
een betere theoretische definitie van de geoïde noodzakelijk
zijn. Helaas blijken ook militairen in hoge mate geïnteres
seerd te zijn in de satelliet-hoogtemeting, zodat veel van deze
zaken nu militair geheim zijn.
Interessant was ook de spectraalanalyse van zwaartekracht
en andere gegevens door T. M. Davis. Hiermee tracht hij te
komen tot optimale vaarschema's voor het in kaart brengen
van zeegebieden.
Oceanografische berekeningen (hydrostatisch en hydrodyna-
misch) van zeehoogten werden behandeld in de voordrachten
onder andere van D. T. Pugh [2]. Op het „Institut de mécani-
que, section ondes et marées" worden dergelijke berekeningen
vergeleken met experimenten aan een model dat draaibaar
opgesteld staat om de corioliskracht in de modellen te be
trekken.
De zeegravimetrie kwam in het symposium dikwijls ietwat
zijdelings ter sprake. In de commissie voor gravimetrie is de
zeegravimetrie uitvoeriger ter sprake geweest.
Hier werd gesproken over:
- Gedetailleerde metingen in testgebieden van de oceaan.
- Het samenstellen van een kaart van beschikbare waarden
van p voor alle oceanen door de internationale commissie
voor gravimetrie.
- Updating van havenstations en goede registratie van deze
stations.
- In antwoord op een vraag werd gezegd dat de bereikbare
nauwkeurigheid van gravimetrie op zee op het ogenblik
0,6 mgal bedraagt binnen het bereik van systemen als
Decca, en daarbuiten 2,5 mgal.
Een voorstel tot verbetering van de waarschuwingen voor
Tsumarfs werd gedaan door N. K. Saxena. Hij wilde op
enige kritieke plaatsen seismograven en drukmeters op de
bodem van de oceaan plaatsen. De gegevens zouden snel
via satellieten rondgezonden moeten worden. Technisch
zouden de problemen oplosbaar zijn. Berperkingen worden
gevormd door militaire geheimhouding en vooral door de
kosten.
De plaatsbepaling op zee kwam alleen ter sprake in de voor
drachten van A. Yameszki (akoestisch) en van J. C. de
Munck [3] (radio).
Bijzonder interessant was de „public lecture" van W. H.
Munk over de algemene aspecten van turbulenties in de
oceaan, vergeleken met die in de atmosfeer.
Enkele ruwe getallen zijn:
correlatieafstand
l golflengte)
correlatietijd
snelheid
zee
100 km
15 dagen
1 cm s_1
atmosfeer
1000 km
2 dagen
5 m s_1
De korte correlatieafstand maakt het bemonsteren van de
zee zeer moeilijk en vrijwel onmogelijk zonder „remote
sensing"-techniekcn. Veel meer getallen werden genoemd,
waaruit ook globale conclusies getrokken werden.
Bij het symposium „Recent crustal movements" werd door
Mörner een artikel gepresenteerd over het rijzen van Scandi
navië. De hedendaagse beweging zou niet verklaard kunnen
worden als nawerking van het gesmolten ijs, omdat deze na
werking reeds 2000 a 3000 jaar geleden beëindigd is.
Literatuur
[1] Irene Fisher, Does mean sea level slope up or down to
ward north? Bull. Géod. (1975) p. 17-26. Zie ook com
mentaar in Bull. Géod. (1975) p. 289-297.
[2] G. A. Alcock en D. T. Pugh, Hydrodynamic levelling of
an off-shore tide gauge. Proc. Instn. Civ. Eng., Part 2
(1975), 59, Mar. 123-137.
[3] J. C. de Munck, Het gebruik van de collocatiemethode
van Moritz (1972) voor vereffening van de calibratie van
een systeem voor radioplaatsbepaling. NGT 5 no. 3
(maart 1975), p. 45-48.
13