Boekbespreking Agenda Peter Richardus and Ron K. Adler: Mapprojections for geodesists, cartographers and geographers. 174 pp., 91 graphs and illustrations, 8 tables. North-Holland Publishing Company, Amsterdam, London. First edition 1972, Second printing 1974. Toen Richardus het college kaartprojecties voor geodetische studenten aan de Ohio-State University, Columbus, Ohio, U.S.A. overdroeg aan zijn opvolger Adler ontstond de ge dachte om dit college in boekvorm vast te leggen. De schrijvers deelden de mening, dat de meeste engelstalige boeken over kaartprojecties óf te eenvoudig óf te ingewikkeld waren voor een geodetisch student, die zijn „master's degree" wilde ver werven. Ze kozen daarom een middenweg, met als vóór onderstelling elementaire kennis van de lezer op het gebied van de boldriehoeksmeting en van de differentiaal- en inte graalrekening. Oók kozen ze een middenweg, wat de cate gorie van lezers betreft: geodeten, kartografen en geografen. Dit blijkt niet alleen uit de titel van het boek, maar ook uit de inhoud. Om in een boek van betrekkelijk geringe omvang zowel geo deten, kartografen en geografen „elk wat wils" te leveren is een moeilijke opgave. De geodeet, mathematisch geschoold, is gevoelig voor een logisch, dwingend karakter van het betoog en voor een zodanige volgorde van onderwerpen dat door de gehele stof heen één lijn, één draad is te ontdekken. De geo graaf en de kartograaf zullen daarentegen meer waarde hechten aan een algemene beschrijving van de projecties - al dan niet uitgedrukt in eenvoudige mathematische formules - maar minder prijs stellen op diepgaande en strenge mathema tische begrippen en afleidingen. Door heel het boek proeft men de weifeling van de schrijvers om zowel de een als de ander tegemoet te komen, met de daaraan verbonden consequenties. Bezien we nu de inhoud vanuit het standpunt van de geodeet, dan stuit men al dadelijk op onbewezen formules, b.v. (2.6) en (2.9) en vooral (2.12) en (2.15) waarbij een fundamentele kennis van de wiskundige eigenschappen van de geodetische lijn vereist is. Waarom hier wél de differentiaalvergelijking van de loxodroom (2.20) en niet de 3 simultane differentiaal vergelijkingen van de geodetische lijn gegeven? Wel wordt aan het eind van het boek één van deze 3 vergelijkingen afge leid (A.18) maar niet als zodanig genoemd. De inhoud van 3.3.2, o.a. handelende over isometrische coördinaten had beter aan het begin van hoofdstuk 5 gepast. De vraag is, of 3.4, handelende over „The theory of distortions of distances and areas", pag. 43-56, niet in een meer beknopte vorm kan worden gegeven. Elke afbeelding is in de kleinste delen een affiene transformatie en uitgaande van dit algemene gezichts punt kunnen de indicatrix van Tissot, de vergroting en de hoekvervormingen snel worden afgedaan. In de hoofdstukken 4, 5 en 6 behandelen de schrijvers achter eenvolgens de azimutale (o.a. de equidistante), conforme en equivalente projecties. Aan de kartograaf geven de hoofd stukken 4 en 6 waardevolle informatie; hoofdstuk 5 zal hem, ondanks de vele mathematische beschouwingen, misschien evenzeer tevreden stellen. De geodeet heeft tegen dit hoofd stuk weer z'n bedenkingen. Waarom gaat de schrijver in op de analytische functies als deze na (5.17) plotseling weer worden verlaten en men zonder verdere verklaring formule (5.26), afkomstig van Schols, introduceert en deze formule als uitgangspunt neemt voor de bestudering van de vergroting van de verschillende conforme projecties? Bovendien bestaat hier het gevaar dat de symbolen A, B en C van de formules (5.27) e.v. verward worden met de symbolen A, B en C van formule (5.17). Eerstgenoemde symbolen hebben een andere betekenis dan laatstgenoemde terwijl ze toch functioneel samenhangen. Juist deze samenhang is de sleutel om van (5.17) volgens een gesloten redenering tot (5.27) e.v. te komen. In hoofdstuk 7 (Application of map projections) wordt het gebruik van elektronische rekenmachines en tekentafels toe gelicht voor het numeriek opslaan van kaarten in data-banken en het grafisch vervaardigen van kaarten, moderne informatie nuttig voor zowel geodeet en kartograaf als voor geograaf. Wel vraagt de geodeet zich weer af waarom de behandeling van de U.T.M. (Universal Transverse Mercator projection) zo summier is. De coëfficiënten van de transformatieformules en de transformatieformules zelf worden op pag. 142 en 143 zonder enige mathematische toelichting gegeven. Waarvoor dienen b.v. de coëfficiënten XII en XIII van pag. 142? Waar om hebben de schrijvers de eisen van deze belangrijke con forme projectie, op pag. 139 gesteld, niet omgezet in een mathematische formulering (wat toch op eenvoudige wijze mogelijk is) en deze gerubriceerd in hoofdstuk 5, het hoofd stuk dat handelt over de conforme projecties? Aan het einde van het boek behandelen de schrijvers in een aantal appendices op theoretische wijze de begrippenlengte en kromming van de geprojecteerde geodetische lijn, meridi aanconvergentie en de correctie van boog naar koorde, alle nuttige bouwstenen in de theorie der kaartprojecties. In de voorafgaande tekst wordt hier echter nauwelijks naar ver wezen en zo blijven ze er een beetje verloren bijhangen. Al met al - de lezer van deze recensie zal het begrijpen - ben ik, als geodeet, niet zo gelukkig met een publikatie van de theorie der kaartprojecties in deze vorm. G. J. Bruins 12 februari 1976 Rijkscommissie voor Geodesie Voordracht dr. K. Lambeck: „The Earth's rotation" Delft 20 februari 1976 Nederlandse Vereniging voor Fotogrammetrie Voordracht door de heer Bervoets over: Fotogrammetrie en Landmeetkunde in Australië Amersfoort, Monopole, 14.15 uur 19 maart 1976 (onder voorbehoud) Nederlandse Vereniging voor Geodesie Koninklijk Instituut voor Ingenieurs, sectie Cultuurtechniek Koninklijk Genootschap voor Landbouw wetenschap, studiekring Cultuurtechniek Vereniging voor Agrarisch Recht Studiedag „Interim-nota Landinrichtingswet" Delft, Aula TH maart/april 1976 Officiële opening nieuwe geodesiegebouw Delft maart/april 1976 Nederlandse Vereniging voor Geodesie Viering eerste lustrum 4-7 mei 1976 Nederlandse Vereniging voor Kartografie Studiedagen „Kartografie voor massa-communicatie" Rolduc ngt 76 39

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1976 | | pagina 27