beschouwd worden, mogelijke individuele afwij
kingen bijvoorbeeld beschreven door de variantie-
matrix van coördinaten. In deze zin dient de geodeet
zijn netwerk als „levend" te zien, een goede typering
hiervan geeft de aanduiding „netwerkruis". De be
rekening van netwerkruis berust op de sprong van
experiment naar netwerkmeting, een duidelijk per
soonlijke beslissing van de mens die deze sprong
durft te wagen en daarmee een nieuw en riskant
teken van leven.
Als globale aanduiding van netwerkruis werd steeds
vermeld een standaardafwijking in relatieve positie
bepaling van grondstations op 5000 km afstand van
10~6, dus 5 m, 10~7, dus 50 cm, en straks 10~s,
dus 5 cm. Wordt dit laatste bereikt dan begint de
aarde zelf te leven voor de geodeet. Meer dan nu zal
rekening gehouden moeten worden met de perio
dieke vervorming van de aardkorst tengevolge van
het astronomisch getij, met verticale amplitude tot
enkele decimeters. De mogelijkheid wordt geopend
vervormingen van de aardkorst beschreven door de
geofysische theorie van de schollentektoniek met
geodetische middelen op te sporen of te controleren.
Een grensgebied nog, want de onderlinge verplaat
sing van schollen met duizenden kilometers door
snede wordt geschat op 1-10 cm per jaar, met de
vraag of de beweging eenparig is. Theorie en meting
zijn van direct belang voor de voorspelling van aard
bevingen, zoals uit experimenten in Californië en
elders gebleken is.
Maar naast deze laaste bewegingen op continentaal
niveau, treden regionale en lokale deformaties van
de aardkorst op van zelfde grootte-orde, terwijl ont
watering en grondverschuiving de oppervlaktelagen
beïnvloeden. Opsporing en scheiding van zulke
kleine effecten kan alleen door periodieke hermeting,
met intervallen tot tien jaar en meer, metingen die
zich zullen uitstrekken over een tijdsinterval groter
dan de activiteitsperiode van één mens [3], Boven
dien, hermeting betekent zelfde grondstations, fy
sische punten door de mens met een zekere ruis
gerealiseerd; en hoeveel van deze „punten" zullen
bestand zijn tegen de destructieve werking van
natuur en menselijke beheersdaden? Het belooft
een interessante puzzle te worden!
Naast de besproken typen netwerken - kortweg
satellietnetwerken genoemd - kent men over de
continenten verschillende typen terrestrische net
werken, met zijdelengten kleiner dan 100 km, die
het aardoppervlak volgen. Hoekmeetinstrumenten
voor deze netwerken hebben vanouds een rotatieas
voor horizontale hoekmeting in de richting van het
schietlood met loodrecht hierop een rotatieas voor
verticale hoekmeting, vele nieuwe typen afstand
meters zijn sedert de vijftiger jaren in gebruik ge
komen. De vlakke lichtgebogen netvorm en refrac
tieverschijnselen bij verticale hoekmeting beperken
de stijfheid van uitgestrekte terrestrische netwerken
loodrecht op het aardoppervlak.
De hierdoor ter beschikking staande grotere aan
tallen punten maken verlies of verstoring van een
enkele puntmarkering minder ernstig. Het reken-
apparaat zal dit soepel moeten kunnen opvangen,
hiertoe worden als tussengrootheden coördinaten
ingevoerd ter vastlegging van periodieke meet
resultaten. De vraag is hoe men deze tussengroot
heden moet interpreteren en vooral, of men ge-
gebonden is aan een bepaald type coördinaten.
Analyseert men de verschillende methoden van af
standmeting, dan blijkt dat instrumenten ontworpen
voor meting van afstanden van 0-5 km, van 50 km
en van 5000 km, onderling niet of nauwelijks ijking
van hun instrumentele lengte-eenheid in veldom-
standigheden toelaten; omrekening via laborato
riumexperimenten weerspiegelt niet de feitelijke
meetsituatie. Zelfs blijkt men rekening te moeten
houden met verschillen in lengte-eenheid tussen
individuele instrumenten van eenzelfde type, of met
periodieke verschillen bij eenzelfde instrument.
Zo komt men ertoe afstandmeting te interpreteren
als lengteverhoudingsmeting per instrument en per
meetopstelling of meetperiode en het rekenproces
hierbij aan te passen, zoals dit vanouds voor hoek
meting gebruikelijk is. Dit beperkt de toepassing
van wiskundige theorieën tot de delingsalgebra's,
waaruit voor de ruimtelijke netwerken de quater-
nionen, als quotiënt van twee vectoren met compo
nenten in een driedimensioneel cartesiaans coördi
naatstelsel, gekozen worden. Lengteverhouding- en
hoekmeting houdt in dat alleen de vorm van net
werken essentieel is, aansluiting of inpassing van
18
ngt 76