hoe het is en hoe het moet, maar tegen hen wordt gepraat in de trant van „Je kan het zus bekijken, maar ook zo". Ik geloof evenwel, dat het voor de vorming van een zelfstandig oordeel noodzakelijk is. En ik geloof ook, dat mijn verhalen een aardige aanzet vormen tot „inzicht in de samenhang der wetenschappen", één van de doelstellingen van het wetenschappelijk onderwijs. Dat het college niet direct aanslaat bij de studenten is intussen wel duidelijk geworden. Tn een gesprek tussen docenten en studenten op 16 februari jl. kwam naar voren, dat de studenten mijn verhalen moeilijk konden verbinden met de geodesie en hun eigen activiteiten in het eerste jaar (met name het project). De gerezen problemen lijken mede voort te komen uit verwachtingen van de studenten over studie en beroepspraktijk die afwijken van wat de docenten voor ogen staat. In een volgend nummer van het NGT wil ik dieper op deze kwestie ingaan. 5 Een verzoek Aan de lezers, die me tot zover hebben willen volgen, en die iets van hun eigen werk konden herkennen in wat ik op het college bespreek, heb ik een verzoek. Op het college behandel ik verschillende aspecten van het ingenieurswerk in abstracto. Voor concrete voorbeelden is er weinig ruimte. Een van de doel stellingen van het college is echter: een eerste kennismaking met de geodetische beroepsuit oefening. Van Mierlo en ik hebben overwogen dit te doen door middel van gesprekken van kleine groepjes studenten (zeg 3 man) met mensen uit de praktijk. Vorig jaar is het er niet van gekomen, en we willen nu het nog kan de gelegenheid aangrijpen om ingenieurs te vragen zich beschikbaar te stellen voor zo'n gesprek, dat in april zou kunnen plaats vinden op basis van de onderwerpen die in het college aan de orde zijn geweest. We willen het collegejaar dan afsluiten met een gezamenlijk ge sprek van studenten en docenten over wat de eersten in de praktijk hebben opgestoken. Heeft u belang stelling, dan kunt u contact opnemen met J. van Mierlo of met R. van der Schans, beiden werkzaam op de Afdeling der Geodesie, Thijsseweg 11, Delft, telefoon 015-133222, toestel 7554 resp. 5102. We zijn benieuwd. Literatuur Van het hele college, ook van het gedeelte dat Van Mierlo behandelt, bestaan er dictaten. Deze zijn echter meestal nog tamelijk provisorisch, vaak in de vorm van een knipselkrant. Het enige deel dat in een wat serieuzere vorm (in de reeks „Publikaties over planologische en technisch-administratieve geodesie") is uitgegeven is „Probleemoplossen, een kleine methodologie voor eerstejaars geodeten" (zie voor de vol ledige inhoudsopgave blz. 178 van NGT november 1975). Het is mijn bedoeling ook de andere onderdelen van mijn college-aandeel verder uit te werken tot publiceerbare ver halen, te beginnen met „In vakjes stoppen". Bij het samenstellen van mijn colleges heb ik veel inspiratie kunnen vinden in de volgende publikaties: Over het probleemoplossen en de hypothetisch-deductieve methode: M. L. Wijvekate, Methoden van Onderzoek. Utrecht, Het Spectrum, 1969, Aula-boeken 399, 352 blz. Carl G. Hempel, Filosofie van de natuurwetenschappen. Utrecht, Het Spectrum, 1970, Aula-boeken 453, 192 blz. A. D. de Groot, Methodologie, grondslagen van onderzoek en denken in de gedragswetenschappen. 's-Gravenhage, Mouton, 1971, 416 blz. Over het waarnemen en beschrijven: Subfaculteit Psychologie, Dictaat Methoden en Technieken. Leiden, Rijksuniversiteit, 1973, 300 blz. 1. Gadourek, Sociologische onderzoekstechnieken. Deventer, Van Loghum Slaterus, 1972, 416 blz. Kees Bertels en Doede Nauta, Inleiding tot het modelbegrip. Bussum, De Haan, 1969, 184 blz. A. F. G. Hanken en H. A. Reuver, Inleiding tot de systeem- leer. Leiden, Stenfert Kroese, 1973, 148 blz. J. Bertin, Sémiologie graphique, 's-Gravenhage, Mouton, 1967, 430 blz. Over waardenwaarderen en waardebepaling: J. de Graaf, Elementair begrip van de ethiek. Haarlem, Bohn, 1972, 80 blz. A. G. M. van Melsen, Wetenschap en verantwoordelijkheid. Utrecht. Het Spectrum, Aula-boeken 413, 192 blz. Theo de Boer en André J. F. Kobben, Waarden en weten schap. Bilthoven, Amboboeken, 1974, 400 blz. John Dewey, Theory of Valuation. University of Chicago Press, 1972, 67 blz. Joan Robinson, Economic Philosophy. Harmondsworth, Penguin Books, 1973, 140 blz. Ernest Mandel, Inleiding in de marxistiese ekonomie. Nij megen, SUN, 1970, 76 blz. Over rechtsvinding: W. van Gerven, Het beleid van de rechter. Zwolle, Tjeenk Willink, 1973, 166 blz. J. M. van Dunné, Riskante rechstvinding. Deventer, Kluwer, 1974, 48 blz. G. J. Wiarda, Drie typen van rechtsvinding. Zwolle, Tjeenk Willink, 1972, 72 blz. H. F. M. Crombage.a., Over het oplossen van casusposities. Groningen, H.D. Tjeenk Willink, 1972, 65 blz. 56 ngt 76

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1976 | | pagina 18