Berichten INSTALLATIE CENTRALE KAARTERINGSRAAD De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft op 5 februari de voorlopige Centrale Kaarteringsraad geïnstalleerd. Tot voorzitter is benoemd de heer ir. G. A. van Wely, lector aan de Landbouwhogeschool te Wageningen. Tot lid van de voorlopige Centrale Kaarteringsraad: ir. P. G. Meijer, directeur Infrastructuur en Stadsconstructie van de Rijksplanologische Dienst en ir. M. J. te Nuyl, direc teur van de Dienst van het Kadaster en de Openbare Regis ters als vertegenwoordigers van de minister van Volkshuis vesting en Ruimtelijke Ordening; ir. J. A. C. F. van Roermund, directeur van de Topografische Dienst als vertegenwoordiger van de minister van Defensie; ir. A. Waalewijn, hoofd van de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat als vertegenwoordiger van de minister van Verkeer en Waterstaat; ir. N. Molenaar, adjunct-directeur van de Cultuur-technische Dienst als vertegenwoordiger van de minister van Landbouw en Visserij; ir. P. J. Bakker, hoofd van de afdeling landmeten en karto- grafie van de gemeente Amsterdam en O. Waverijn, burge meester van de gemeente Maarssen als vertegenwoordigers van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten; ir. W. G. Beeftink, adjunct-directeur van de N.V. Water leidingmaatschappij Drenthe te Assen en ir. J. Mol, hoofd van de technische dienst electriciteit van de N.V. Provinciale Zeeuwse Energiemaatschappij te Middelburg als vertegen woordigers van het Overlegorgaan der Nutsbedrijven inzake leidingenregistratie. De secretaris van de voorlopige Centrale Kaarteringsraad is ir. W. A. Claessen, hoofd van de afdeling Ontwikkeling en Automatisering van de dienst van het Kadaster te Apeldoorn. Rede van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, drs. J. P. Gruijters, uitgesproken op 5 februari 1976 ter gelegenheid van de installatie van de Centrale Kaarterings raad De toenemende intensivering van het grondgebruik in ons land gedurende de laatste decennia heeft het gemis aan een geschikte topografische basiskaart van Nederland steeds duidelijker naar voren gebracht. De produktie vanaf 1951 van een kaart op de schaal 110.000 door de Topografische Dienst was weliswaar een stap in de goede richting, maar toch ook niet meer. Met dit produkt hadden de planologie en de cultuurtechniek hun schetskaart voor hun ontwerpen ver kregen. Voor gedetailleerde ontwerpen en uitvoeringen, voor beheersdoeleinden en ten behoeve van het registreren van de ligging van kabels en leidingen was men niet veel verder ge komen. De schaal, en dus de nauwkeurigheid, was hiervoor te klein. Prof. Koeman schrijft hierover in december 1972: „Hoe gelukkig men in Nederland aanvankelijk ook met deze kaart 110.000 was en hoe verdienstelijk en snel de Topografische Dienst dit produkt ook afleverde, er bleef toch een verlangen naar meer en beter." Ook de steeds verbeterde kadastrale kaart heeft aan dit ver langen niet veel veranderd. Weliswaar is deze kaart de enige grootschalige kaart die Nederland volledig bedekt, maar door het ontbreken van veel topografische details, de uitvoering als eilandplan en de niet altijd voldoende nauwkeurigheid is hij niet geschikt voor een algemeen gebruik ten behoeve van gedetailleerde ontwerpen en uitvoeringen en voor de nauw keurige registratie van kabels, leidingen en andere te beheren objecten. Niet vergeten dient te worden dat de kadastrale kaart in de eerste plaats een voorstelling dient te geven van de ligging van de kadastrale percelen. De grenzen van deze percelen beogen de zakelijke rechtsgrenzen te zijn. Deze vallen lang niet altijd samen met de in het terrein zicht bare topografische begrenzingen. Door hermeting en ruil verkaveling zijn de laatste jaren vele duizenden kadastrale kaarten geheel vernieuwd en gebracht op de schalen 11.000 of 12.000. De nauwkeurigheid van deze kaarten voldoet aan hoge eisen, de overige door mij genoemde bezwaren beperken echter een onmiddellijk gebruik van deze kaarten voor tech nische doeleinden. Waar men incidenteel in Nederland soms tot een topografische basiskaart op een grote schaal is ge komen heeft men bij de vervaardiging vaak van deze ver nieuwde kadastrale kaarten gebruik gemaakt. En wel door deze kaarten tot een andere indeling te monteren, daarna aan te vullen met topografische gegevens en tevens de op het terrein onzichtbare kadastrale grenzen van de kaart te ver wijderen. In mei 1971 is waarschijnlijk de beslissende start gegeven om met betrekking tot de grootschalige basiskaart van Nederland tot een oplossing te komen. Toen werd namelijk op een studie dag van de Nederlandse Vereniging voor Geodesie het rapport van de studiecommissie Leidingenregistratie besproken. Zeer duidelijk werd op deze studiedag dat een goede registratie van kabels en leidingen zonder een goede topografische basis kaart niet mogelijk zou zijn. Men noemde uniformiteit van coördinatenstelsel, inhoud, vorm en schaal een vereiste, nood zakelijke communicatie tussen belanghebbenden bij deze registratie mogelijk te maken. De genoemde Nederlandse Vereniging voor Geodesie en de Rijkscommissie voor Geo desie besloten na deze studiedag dan ook een commissie samen te stellen waaraan werd verzocht te onderzoeken hoe een grootschalige basiskaart voor het gehele land verwezen lijkt zou kunnen worden. Deze „Commissie Grootschalige Basiskaart" die begin 1972 haar werkzaamheden begon, heeft haar werkzaamheden in oktober 1974 afgerond. Het rapport van de Commissie is in die maand aan enige van mijn ambtgenoten en aan mij aan geboden. Na bestudering van de denkbeelden van de „Com missie Grootschalige Basiskaart" heb ik mij met deze denk beelden geheel kunnen verenigen. Om de in het rapport van de Commissie neergelegde aan bevelingen te verwezenlijken heb ik, na overleg met mijn ambtgenoten van Defensie, Verkeer en Waterstaat en Land bouw en Visserij en mede uit hun naam een ontwerp Konink lijk Besluit voorgedragen. Dit heeft geleid tot het Koninklijk Besluit van 9 juli 1975 tot de invoering van een grootschalige basiskaart van Nederland en de instelling van een voorlopige Centrale Kaarteringsraad. Uit het Interprocinciaal overleg is overeenstemming bereikt over de benoeming in de raad van een vertegenwoordiger namens de provinciale besturen. Blijkens artikel 1 van dit besluit zal de vervaardiging, bij houding en uitgifte van de grootschalige basiskaart van Nederland onder mijn verantwoordelijkheid geschieden en wel door de onder mijn Ministerie ressorterende Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers. Artikel 2 van ge noemd besluit regelt de instelling van een voorlopige Centrale Kaarteringsraad, een overlegorgaan dat mij kan adviseren met betrekking tot het in verband met de grootschalige basis kaart te voeren beleid. Het is mij een genoegen u hier te mogen begroeten als leden van deze voorlopige Centrale Kaarteringsraad. Tevens wil ik u gaarne dank zeggen voor de bereidwilligheid om aan de werkzaamheden van de Raad deel te nemen. ngt 76 57

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1976 | | pagina 19