te geven in de omvang van dit beheer vermeld ik dat het in Amsterdam gaat om een bezit met een vervangingswaarde van globaal 1 miljard. De onderhoudsbegroting van dit bezit bedraagt voor 1976 rond ƒ20 miljoen. Tot zover in het kort iets over de taak van het Grondbedrijf en zijn plaats binnen het gemeentelijk bestel. De organisatie en de wijze van functioneren van dit Grondbedrijf laat ik hier buiten be schouwing. En dan nu de waardering van grond in het gemeen telijk Grondbedrijf. Bij deze waardering van grond dienen wij onderscheid te maken tussen wat ik gemakshalve zou willen noemen aankoop en ver koop of anders: verwerving en uitgifte, beide nog weer onder te verdelen in uitbreidingsgebieden en stadsvernieuwingsgebieden. 2 De verwerving van gronden en opstallen ten behoeve van het realiseren van bestemmings plannen, dan wel omdat de gemeente er over wenst te beschikken, om welke reden dan ook 2.1 De verwerving in het landelijk gebied Het verwerven ten behoeve van het realiseren van bestemmingsplannen betrof in het verleden vrijwel steeds de uitbreidingsgebieden; dat betekent dan in het algemeen het verwerven in der minne of middels onteigening van agrarische gronden of, algemener, gronden met een niet stedelijk gebruik. Wanneer wij het verloop sinds 1950 nagaan van de aankoopprijzen van landbouwgronden in de regio van Amsterdam dan zien wij dat die aankoopprijzen van I,a ƒ1,20 per m2 in 1950 geleidelijk opge lopen zijn tot prijzen van ƒ4,a ƒ4,50 per m2 in 1975. Het blijkt dat deze grondprijzen de geldont waarding niet hebben kunnen bijhouden! Bekijken wij ook de indexcijfers van de bouwkosten in de woningwetbouw dan zien wij dat deze in die zelfde periode gestegen zijn van 37 in 1950 tot 188 in 1975. Blijkbaar behoeft het prijsverloop van agrarische gronden, die verworven moeten worden voor ge meentelijke doeleinden, geen enkele reden tot onge rustheid te geven. Over het aandeel van de grondprijzen in het totaal van de grondkosten van bouwrijpe grond kom ik aanstonds terug, wanneer ik het tot stand komen van de uitgifteprijzen behandel. In Amsterdam nadert de agrarische verwerving haar voltooiing. 2.2 De verwerving in het stedelijk gebied Tot voor kort werd in dit stedelijk gebied eveneens de normale procedure voor de verwerving gevolgd. Dat wil zeggen dat actief in die gebieden werd ge kocht, waar gemeentelijk bezit noodzakelijk was voor de uitvoering van openbare werken dan wel voor het realiseren van die bestemmingen in be stemmingsplannen, die naar verwachting, niet door particulier initiatief van de grond zouden komen. Thans worden geheel andere argumenten gehan teerd om duidelijk te maken dat verwerving van gronden in het stedelijk gebied moet worden geacti veerd, ook daar waar het gemeentelijk bezit nog niet direct noodzakelijk is voor uitvoering van werken in de breedst mogelijke betekenis. Velen, in het bijzonder de politici, wijten het slechts langzaam op gang komen van stadsvernieuwings activiteiten aan het verspreide particuliere bezit. Wanneer de gemeente maar over veel meer eigen dom zou beschikken dan zou het heel wat eenvou diger zijn om bepaalde plannen sneller te realiseren. Onafhankelijk van hun politieke kleur betwijfelen vele ambtelijke deskundigen de juistheid van deze redenering. Er zijn vrijwel altijd enkele percelen, met de eige naar waarvan geen overeenstemming in der minne is te bereiken, waardoor een bouwvoornemen wordt opgehouden. Onteigening is bijna altijd noodzakelijk. Een onteigening is mogelijk wanneer maar een duidelijke .grondslag voor deze onteige ning wordt geschapen. Dit kan zijn een bestem mingsplan of een globaal bestemmingsplan een uitwerking van het te onteigenen deel, danwel een bouwplan. En juist aan het tijdig tot stand brengen van een zodanige grondslag ontbreekt het maar al te vaak: enorm lange procedures met inspraak, gevolgd door weer nieuwe inzichten die weer moeten leiden tot nieuwe plannen. Geen verschil van mening bestaat over de noodzaak de procedures van bestemmingsplannen in die zin te wijzigen dat de mogelijkheid tot het indienen van 42 ngt 76

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1976 | | pagina 4