bezwaren wordt beperkt. Niet elk individu behoeft de mogelijkheid te hebben tot in hoogste instantie zijn bezwaren in te dienen om op deze wijze een plan jarenlang te kunnen ophouden. Ook is er geen verschil van mening over de noodzaak de onteige ningsprocedure te vereenvoudigen en te versnellen. Wel bestaat er een verschil van inzicht tussen be stuurders en deskundigen over de noodzaak om op een breder front in het stedelijk gebied te gaan ver werven. Let wel, ik spreek over de noodzaak, waar aan getwijfeld wordt, en niet over de politieke wenselijkheid. Voor een goed begrip zij hier ver meld dat dit verschil van inzicht geen enkele invloed heeft op de uitvoering van het verwervingsbeleid. Het gemeentebestuur heeft het beleid bepaald en de ambtenaren voeren uit. Dat spreekt vanzelf. Op grond van dit beleid is Rotterdam een jaar ge leden begonnen met een uitgebreide verwervings campagne. Rond 7500 eigenaren werden aange schreven en gevraagd of zij bereid waren hun bezit te verkopen. In Amsterdam werd enige tijd later de zogenaamde Verwervingsnota door de gemeente raad aanvaard op grond waarvan in nader aan te wijzen stadsvernieuwingsgebieden actief zou worden aangekocht. Welk effect heeft dit nu gehad? In de 5 jaren vóór 1975 werden in het stedelijk gebied van Amsterdam gemiddeld 150 zaken afgedaan met gemiddeld 300 percelen en met een waarde van ƒ13 miljoen. Het nieuwe verwervingsbeleid dat in Amsterdam gevoerd wordt moet volgens de zojuist genoemde Verwervingsnota leiden tot aankopen in het stedelijk gebied tot een bedrag van 45 miljoen in 1975 (ruim 3 x de jaarproduktie van voorgaande jaren) tot een bedrag van 80 miljoen in 1980. Het bedrag van 45 miljoen in 1975 zal worden gehaald mede dank zij enkele zeer grote aankopen. Deze aankopen in 1975 omvatten 250 zaken met 850 percelen. Door extrapolatie van de gegevens over de jaren 1970-1975 vinden wij dan, dat voor het bereiken van ƒ80 miljoen in 1980 rond 1000 zaken moeten worden gedaan. Bij het bepalen van de mankracht, die nodig is om dit aan te kunnen, zijn wij ervan uitgegaan, dat dezelfde zorgvuldigheid ten aanzien van de taxatie en de onderhandelingen met de eige naren moet worden betracht als wij tot nu toe ge wend waren. Gaan wij nu terug naar Rotterdam dan blijkt dat rond 4000 van de 7500 aangeschreven eigenaren positief hebben gereageerd. Van meer dan 2000 eigenaren is de eigendom inmiddels aange kocht. Vergelijking van het aantal dat Amsterdam meent aan te kunnen (1000 zaken in 1980!) en het aantal van ruim 2000 gerealiseerde aankopen in 1975 in Rotterdam moet wel tot de vraag leiden of de zorgvuldigheid in Rotterdam niet in het gedrang is gekomen. Het komt mij voor dat wij in deze omstandigheden nauwelijks meer kunnen spreken van waardering van gronden. Het is bekend dat Rotterdam heeft aangeboden voor het onroerend goed een bedrag te willen betalen dat 25% boven de getaxeerde waarde ligt. In Amsterdam zijn wij nog niet zover, maar als de produktie van het Grondbedrijf aan zienlijk achter zou blijven bij de in de Verwervings nota genoemde bedragen, dan acht ik een prijs beleid bij aankoop, zoals thans in Rotterdam wordt gevoerd, niet onmogelijk. Nu ik het verwervingsbeleid in de stedelijke gebieden van Rotterdam en Amsterdam hier aan de orde heb gesteld kom ik er niet onderuit iets te zeggen over het voorkooprecht. Het aankoopbeleid in deze twee steden kan worden beschouwd als een voorloper op het verkooprecht. Het initiatief wordt alleen verplaatst. Nu vraagt de gemeente op grote schaal de eigenaren of zij bereid zijn te verkopen en indien hierop bevestigend wordt geantwoord, treden wij in onderhandeling. Het voorkooprecht verplicht de eigenaar zich in eerste instantie tot de gemeente te wenden, indien hij wil verkopen. Ik heb dan ook niet de indruk dat dit voorkoop recht ons (Rotterdam en Amsterdam) onoverkome lijk veel werk zal verschaffen. Bij toepassing van het voorkooprecht zal, indien geen overeenstemming omtrent de prijs kan worden verkregen, de rechter deze moeten vaststellen. Er is dan weer werk aan de winkel voor deskundigen van de rechtbank! Bij het onderdeel verwerving in het stedelijk gebied heb ik gemeend om iets dieper in te kunnen gaan op het verwervingsbeleid, omdat de verwerving zelf in dit gebied in het algemeen de verwerving van ngt 76 43

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1976 | | pagina 5