wegen, groengebied, bruggen, enz. en de rente. Wanneer ik gezegd heb de totale kosten, dan is dat niet geheel juist, omdat het Ministerie van Volks huisvesting en Ruimtelijke Ordening bepaalde richt lijnen geeft t.b.v. in het bijzonder de vaststelling van grondkosten van gesubsidieerde woningbouw. Uit deze richtlijnen volgen bepaalde normen voor kosten die aan bouwterreinen binnen het complex moeten worden toegerekend. De overige kosten betreffen de zogenaamde bovenwijkse voorzie ningen, voorzieningen, die een bredere functie hebben dan voor het bedoelde complex alleen, en deze kosten worden niet of slechts ten dele toege rekend aan de bouwterreinen. De toerekening vervolgens van de totale kosten aan de afzonderlijke bouwterreinen vindt plaats op basis van het zogenaamde economische draagkracht beginsel, dat wil zeggen in de verhouding van de ver onderstelde marktwaarde. Het principe van de kostentoerekening stoelt op in hoofdzaak vier fac toren: de bebouwingsmogelijkheid, dat is het aantal m2 vloer dat gebouwd mag worden, de hoogte, de bestemming en de ligging. De bestemmingsfactor van bijvoorbeeld woningen is I en die van winkels 2 tot 3. Door het aantal m2 vloer per afzonderlijk bouw terrein te vermenigvuldigen met de factoren voor bestemming en ligging krijgen wij, wat wij ge noemd hebben het aantal m2 normaal vloeropper vlak. Deling van de totaal aan het complex toe te rekenen kosten door het totaal aantal m2 normaal vloeroppervlak geeft ons de prijs per m2 normaal vloeroppervlak. Hierna is het simpel per bouwterrein de uitgifteprijs te bepalen. Tenslotte wordt in Amsterdam de erf pachtscanon vastgesteld, die thans 8% van de uit gifteprijs bedraagt. Op deze plaats wil ik, zoals in het eerste deel van mijn inleiding is toegezegd, u een inzicht geven in het aandeel van de aankoopkosten van de onder grond in de totale grondkosten. Het is duidelijk dat dit aandeel per complex verschilt en mede afhanke lijk is van de hoogte van de overige kosten, waarvan de kosten van de ophoging een aanzienlijk deel uit maken. De kosten van de ondergrond, dat zijn de aankoopkosten en de pachtschaderegelingen, zijn in de Amsterdamse uitbreidingsgebieden in de meeste gevallen niet meer dan 7% van de totale grondkosten. Gaan we uit van een grondprijs per woning van rond 10.000,op dit moment een reële benadering - dan bedraagt de canon per woning 800,—. Het aandeel van de aankoop kosten van de ondergrond hierin bedraagt dan 7% daarvan of 56,per jaar. Het aandeel in de huur is dan rond 5,per maand. Een bedrag waar we nu niet zo erg van behoeven te schrikken, dacht ik. Van de toepassing van de door de regering voor gestelde gebruikswaarde moeten wij dan ook geen groot effect verwachten. In het begin heb ik aangegeven dat wij thans voor de agrarische gronden 4,a 4,50 per m2 betalen. Nemen wij aan dat de gebruikswaarde ongeveer de helft zal gaan bedragen, dan betekent dit dat de huren van een woning rond 2,50 per maand lager kunnen zijn. Dit kan nauwelijks een zwaar argu ment zijn om je erg druk te maken over deze ge bruikswaarde. Maar er zijn blijkbaar andere, minder zakelijke argumenten, die zwaarder wegen. 3.2 Uitgifte van gronden in het stedelijk gebied De grondprijsbepaling bij uitgifte in het stedelijk gebied betreft voor Amsterdam in hoofdzaak de stadsvernieuwingsgebieden. Het model van een grondexploitatieopzet zoals voor de uitbreidings gebieden is aangegeven kan in de stadsvernieuwings gebieden geen uitkomst geven. Hier worden per complex steeds kleine eenheden aangepakt en is voor het geheel van het complex onvoldoende in zicht te geven in het totaal van de grondkosten om daarmee een grondexploitatieopzet te kunnen maken. Wel zal het duidelijk zijn dat deze grondkosten per m2 aanzienlijk hoger zullen zijn dan in de uitbrei dingsgebieden en dat de grondprijs, die gevraagd zou moeten worden op basis van een grondexploita tieopzet, niet gevraagd kan worden, omdat dit tot extreem hoge grondprijzen zou leiden die niet in verhouding staan tot de prijzen in de uitbreidings gebieden. Amsterdam voert dan ook al enige jaren in deze stedelijke gebieden een grondprijsbeleid, waarbij de grondprijzen voor de woningbouwpro jecten worden bepaald door het nastreven van een harmonisatie met de prijzen in de rest van de stad. 45 ngt 76

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1976 | | pagina 7