Agenda
Bij de uitvoering zal daarom een flexibele opstelling nood
zakelijk zijn, waarbij aanpassing aan de maatschappelijke
vraag voortdurend overwogen moet worden, zonder de prin
cipiële uitgangspunten te verwaarlozen.
Mijnheer de minister, ik hoop met u dat de voorlopige Cen
trale Kaarteringsraad tot vruchtbaar overleg en waardevolle
adviezen zal komen om te voldoen aan de geschetste ver
wachtingen.
Ik dank u voor de goede wensen die u ons medegeeft bij de
start van deze onderneming, die als het goed is, wel een begin
maar geen einde heeft.
HERINRICHTING OOST GRONINGEN/
GRONINGS-DRENTHSE VEENKOLONIËN
De Ministerraad heeft in zijn zitting van 23 januari jl. zijn
instemming betuigd met een ontwerp Herinrichtingswet
Oost Groningen en Gronings-Drenthse Veenkoloniën. Eerste
verantwoordelijke voor dit wetsontwerp is minister Mr. A.
van der Stee (landbouw en visserij). In deze speciale wet
worden beleidsvoornemens verwezenlijkt, die o.a. neergelegd
zijn in de in 1972 uitgebrachte Nota Noorden des Lands. Bij
de voorbereiding van het wetsontwerp zijn naast andere
belanghebbende departementen van algemeen bestuur de
betreffende provinciale besturen betrokken geweest, die de
nodige instanties en organisaties hebben geraadpleegd. Er is
een samenhang tussen het wetsontwerp en het in voorbe
reiding zijnde Integraal Structuurplan Noorden des Lands.
Met de wet wordt beoogd, de herinrichting van bedoeld ge
bied mogelijk te maken door o.m. de volgende maatregelen:
- verbetering van de z.g. infrastructuur, dat zijn wegen,
waterlopen e.d.
- herverkaveling van gronden;
- opheffing van de Groninger Stadsmeierrechten;
- landschappelijke en recreatievoorzieningen;
- het veiligstellen van natuurgebieden en cultuurhistorische
elementen;
- uitvoeren van een sociaal-cultureel plan;
- reconstructie van stads- en dorpskernen;
- behandeling van afvalwater.
Naar verwachting zal de herinrichting van het genoemde
gebied plaats vinden in hoofdzaak tussen 1980 en 1990. Naar
raming zijn met de uitvoering 300.000 manweken gemoeid.
29 april 1976
Nederlandse Vereniging voor Geodesie
Algemene Ledenvergadering
Delft
29 april 1976
Studiedag „Interim-nota Landinrichtingswet"
Delft, Aula TH
4-7 mei 1976
Nederlandse Vereniging voor Kartografie
Studiedagen
„Kartografie voor massa-communicatie"
Rolduc
21 mei 1976
Afscheidscollege prof. ir. G. J. Bruins
Delft
NOTA OVER DE LANDINRICHTINGSWET TER
DISCUSSIE
Het Kabinet heeft zich verenigd met de hoofdlijnen van de
Interim-nota Landinrichtingswet. De ministers mr. A. van
der Stee (landbouw en visserij) en drs. J. P. A. Gruyters
(volkshuisvesting en ruimtelijke ordening) zullen de nota een
dezer dagen aan de Staten-Generaal aanbieden. Het ontwerp-
Landinrichtingswet zal naar verwachting eind 1976 gereed
kunnen zijn, en wel gelijktijdig met de voorgenomen publi-
katie van het derde deel van de Derde Nota over de Ruimte
lijke Ordening en de daarbij behorende structuurschets voor
het landelijke gebied.
Teneinde bij de uitwerking tot wetsontwerp rekening te
kunnen houden met de reacties van belangstellenden, in het
bijzonder van de betreffende bestuurs- en adviescolleges,
instanties en organisaties, wordt de Interimnota nu ter dis
cussie gesteld.
Tot 1 juli 1976 kunnen adviezen en commentaren bij de
minister van landbouw en visserij worden ingediend.
Waarom een Landinrichtingswet
De Commissie Landinrichtingswet, drie jaar geleden inge
steld, heeft met deze nota haar werk voorlopig afgerond. De
Landinrichtingswet zal de Ruilverkavelingswet moeten ver
vangen als instrument voor de inrichting van landelijke ge
bieden.
De problematiek is bekend:
- de functie van het landelijke gebied is uitgegroeid tot veel
meer dan alleen agrarisch;
- de belangenafweging dient duidelijker te worden geënt op
de ruimtelijke ordening;
- de besluitvorming moet worden aangepast aan het ka
rakter van het project en de belangen die in het geding
zijn;
- de problemen van grondverwerving en -beheer vragen om
een oplossing;
- de procedures moeten overzichtelijk en hanteerbaar blijven.
Wat is landinrichting
In de nota zijn voorstellen ontwikkeld voor wettelijke pro
cedures voor een projectmatige aanpak van inrichtings- en
beheersproblemen, waarbij het planningsproces zoveel moge
lijk ruimte voor nieuwe ontwikkelingen dient te bieden, maar
tevens de rechtszekerheid niet in het gedrang mag komen.
Het begrip landinrichting omschrijft de Commissie als volgt:
het projectgewijs, binnen het kader van de ruimtelijke ordening,
inrichten van delen van het landelijke gebied voor nieuwe, dan
wel meer geschikt maken voor bestaande doeleinden.
Ruimtelijke ordening en landinrichting
In de Interim-nota wordt de nadruk gelegd op het program
matisch karakter, dat streekplannen naar verwachting steeds
meer zullen krijgen. Het streekplan zal de hoofdlijnen aan
geven, waarop het landinrichtingsprogramma moet worden
afgestemd. In de voorgestelde procedures voor ruilverkave
ling en herinrichting is de onderlinge afstemming tussen
streekplan en landinrichtingsprogramma geregeld. Daarbij
wordt ervan uitgegaan, dat gewoonlijk aan de vaststelling
van het landinrichtingsprogramma, het streekplan of een
herziening ervan ten grondslag ligt.
Ook de verhouding tussen landinrichtingsplan en bestem
mingsplan vraagt om nadere regelingen. Indien deze plannen
uiteen (dreigen te) lopen, zullen Gedeputeerde Staten moeten
beslissen, welke oplossing dient te worden gekozen. Teneinde
daartoe de nodige aanwijzingen mogelijk te maken, zal ook
de Wet op de Ruimtelijke Ordening ter zake moeten worden
aangepast.
ngt 76
71