de grootte van het perceel, de soort van eigendom en de kwaliteit. De hnisplaatsen vallen buiten de me ting, bij grote percelen moet het huis en het erf worden afgetrokken. De secretaris zal nauwkeurig aantekenen de dag en het uur waarop de meting begonnen en hoe laat die geëindigd is. De regenten en de secretaris moeten bij de opmeting acht geven op de natuur en de kwaliteit van de grondde laatste met de letters G, M, of S (goed, middelmatig of slecht). De ingezetenen en geërfden van onverdeelde percelen moeten bij de meting aanwezig zijn op straffe van 3ten einde een accurate opgave en aanwijzing van hun aandeel in zulke percelen te doen. Ondanks de uitvoerige instructie, gebeurden er blijkbaar toch nog knoeierijen. In hun brief van 19 april 1794 schrijven de Rentmeester Generaal en de Leenmannen aan de plaatselijke besturen, dat hun gebleken is, dat in sommige plaatsen de letter S is geplaatst bij percelen van goede kwaliteit. Er zijn anderen die naar plicht en eed gehandeld te hebben bij de meting, maar nadien de Corporele Vergade ring bijeen hebben geroepen en in die bijeenkomst, naar welgevallen van de vergaderde personen, ver anderingen in de letters hebben aangebracht om zich geen haat en nijd van de ingezetenen op de hals te halen. Zij wijzen er regenten op, dat door die handelwijze de evenredigheid in de belasting te loor gaat en anderen daardoor meer moeten betalen. Na de meting moesten de secretarissen een extract maken uit de legger, waarop alle percelen van één eigenaar bijeen zijn gebracht. Hij kreeg daarvoor een stuiver per nummer ter vergoeding van het schrijf- en bezorgloon. Wie binnen zes weken geen bezwaren had ingebracht, verloor „voor eeuwig" zijn recht op reclame. Voor zoveel mij bekend, zijn de meetgetallen niet bewaard gebleven. Alleen het eindresultaat, de grootte van het perceel, was belangrijk. Het is zeer waarschijnlijk dat perceel voor perceel gemeten is, en er dus geen kaart is gemaakt, waarop de grootte grafisch werd bepaald. Controle op de meting12 zal zeker niet hebben plaats gevonden, tenzij op klachte van de eigenaren. Zo heeft de landmeter Coppens van 10 percelen onder Beek en Donk een hermeting uitgevoerd. Volgens het maatboek bedroeg de grootte van die tien percelen 33 L - 34 R; bij her meting vond hij 27 L - 32 R, een verschil van ca 6 L of 20%. Tn Lieshout waren die cijfers resp. 26 L - 7 R en 21 L- 8 R, eveneens een verschil van ongeveer 20%. De landmeter Gansewinkel, die het maatboek van Helmond vervaardigde, moest het maatboek (en de opmeting?) opnieuw maken. Hij had nagelaten bij ieder perceel de onderdelen, zoals teulland, groes- bosch, heide enz. te vermelden. Op het einde van het maatboek wordt een recapitulatie gemaakt van de som der grootten van iedere bladzijde. Daarop volgde de verklaring: „Ik ondergeschrevene gezwoore Landmeter, verklaare bij deze ter requisitie van de Heere Raad en Rentmeester Generaal der Domeinen van Braband en Leenmannen in de Leen en Tolkamer te 's-Bosch te hebben opgemeeten volgens mijne instructie op aanwijsing en ten overstaan van Heeren Regenten van (naam van dorp) de landerijen binnen dezelve plaats gelegen met de Bossche Maat, het Loopense tot vijftig Roeden, de Roede tot twintig Voeten. Des t'oirconde heb ik dit Maat boek met mijne Handteekening bekragtigd den ngt 76 62 O.'-najjaj I l é<^2 Ys/i/veZt 1 sn j fl-ti/unA Fig. 2. Blad uit het Maatboek van Asten.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1976 | | pagina 6