Systemen voor plaatsbepaling op zee 1 Inleiding Plaatsbepaling op zee vertoont duidelijke verschil len met die op het land. Deze verschillen hangen samen met de volgende drie speciale omstandig heden op zee: De opstelling beweegt Hierdoor is het moeilijk om de verticale richting als referentie te gebruiken. Ook is het minder een voudig om herhalingsmetingen of metingen van lange duur te verrichten. Vaste punten zijn ver weg Midden op zee heeft men als „vaste" punten de sterren, kunstmanen, punten op de wal, en - ge woonlijk het meest nabij - punten op de bodem. Een vreemde omgeving Men is lang van huis, men kan last hebben van zee ziekte. De apparaten moeten bestand zijn tegen zout water en moeten dikwijls goed werken bij de schommelingen van een schip. Dit betekent dat de metingen kostbaar zijn en van te voren goed ge organiseerd moeten worden. Na deze algemene punten kan een aantal fysische verschijnselen genoemd worden die men bij plaats bepaling op zee gebruikt. Zo ontstaat een tweede rij woorden waaromheen de verschillende systemen van plaatsbepaling gegroepeerd kunnen worden. Traagheidskrachten Een versnelling en een rotatie van een opstelling kan men meten zonder enige referentie aan de om geving, hoewel de versnelling niet zonder meer onderscheiden kan worden van een gravitatieveld. Een versnelling meet men in principe met een ge wichtje tussen twee veren (Fig. 1). De plaats van het gewichtje t.o.v. het raam is een maat voor de versnelling in één richting. Een rotatie kan gemeten worden met een tol of met een ringlaser [1]. Dit laatste instrument bestaat echter nog slechts in experimentele vorm. Het aardmagnetisch veld Als opnemer voor een magneetveld gebruikt men het bekende kompas of een speciale spoel. De snelheid t.o.v. het water Er zijn diverse manieren om de snelheid t.o.v. het water te bepalen, o.a. het log en de doppler-sonar. De waarde voor de plaatsbepaling is echter beperkt, omdat de waterstroming gewoonlijk niet zeer goed bekend is. Elektromagnetische golven Licht wordt van oudsher gebruikt voor de plaats bepaling in de buurt van de kust en voor het „schieten" van sterren. Licht heeft het bezwaar dat het nauwelijks verder komt dan de horizon; boven dien kan men niet door nevel en wolken kijken. Radiogolven gaan wel verder, ook vormen nevel en wolken nauwelijks een obstakel voor radio golven. Nauwkeurige richtingsmetingen zijn echter moeilijk met een antenne van redelijke afmetingen; bovendien zijn de voortplantingseigenschappen voor radiogolven onregelmatiger dan voor licht. Akoestische golven In tegenstelling tot elektromagnetische golven kun nen akoestische golven vele kilometers onder water afleggen zonder al te veel verliezen. Met akoestische signalen kan men dan ook de bodem bereiken van de diepste zeeën. 2 Traagheidsnavigatie Deze methode kan opgevat worden als de meest fundamentele manier van plaatsbepalen in de ruim te. Het uitwendige zwaartekrachtsveld is het enige dat men van de omgeving hoeft te kennen. Om in de ruimte de positie van een opstelling bij te houden, heeft men drie versnellingsmeters nodig en minstens twee tollen. De gewichtjes van de ver snellingsmeters worden steeds naar het beginpunt teruggebracht door een hulpkracht die gemeten wordt. De tollen zullen bij draaiing van de tolas een precessie gaan uitvoeren. Ook deze beweging wordt J. C. DE MUNCK Fig. 1. Principe versnellingsmeter. ngt 76 65

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1976 | | pagina 9