De geodeet en de planvorming in de Interimnota
Landinrichtingswet
René van der Schans
1 Inleiding
Op 25 maart j.l. verscheen de Tnterimnota Land
inrichtingswet, waarin de hoofdlijnen worden ge
schetst van nieuwe procedures voor de inrichting
van het landelijk gebied. Inmiddels heeft er naar aan
leiding van dit verschijnen een studiedag van een
aantal verenigingen, waaronder de NVG, plaatsge
vonden. De voordrachten en discussies van deze
dag zullen in het septembernummer van het NGT
worden gepubliceerd.
Wanneer ik dit schrijf (11 april) weet ik nog niet
wat er allemaal gezegd gaat worden op de studie
dag; ik neem aan dat er veel aandacht zal worden
besteed aan de verhouding ruimtelijke ordening -
landinrichting en aan de juridische en politieke
consequenties, o.a. in verband met grondverwerving
en beheer. Ik neem ook aan dat de bij deze ontwik
kelingen betrokken geodeten de discussies en be
schouwingen zullen willen voortzetten in dit tijd
schrift.
Het staat vast dat de geodeet een taak zal houden
in de landinrichting. Het is naar voren gebracht
door De Haan, Witt en Makkinga in het Lustrum-
boek 1970-1975 van het Landmeetkundig Gezel
schap Snellius (wie het nog niet heeft kope het).
Wat die taak precies zal inhouden staat me minder
helder voor de geest, omdat nieuwe procedures en
een andere organisatievorm verandering van taken
met zich meebrengen.
De voorstellen in de Interimnota staan nog geheel
ter discussie en het zal zeker nog jaren duren voor
de nieuwe regelingen ingaan. Maar vooruitlopend
op deze regelingen zullen er zeker ook verschui
vingen plaatsvinden in de huidige procedures en
werkwijzen. Het is goed als de geodeten op deze ont
wikkelingen inspelen of, om een woord van ande
ren te gebruiken, anticiperen.
Ik wil, om de discussie in dit tijdschrift te openen,
enkele aantekeningen wijden aan twee zaken die me
nogal na aan het hart liggen, nl. de positie van de
geodeet en de ontwikkelingen m.b.t. de planvorming
bij landinrichting.
2 De organisatie van het werk
Een van de belangrijkste lichamen in het landin-
richtingswerk wordt de landinrichtingscommissie.
Deze wordt, anders dan in de bestaande regelingen,
maar wel min of meer in overeenstemming met de
gegroeide praktijk, zowel belast met de voorbe
reiding als de uitvoering van een landinrichtings
project. Haar taken omvatten o.a.
- gegevens verzamelen, meningen peilen, doelstel
lingen nader uitwerken, voorlichting geven;
- een landinrichtingsprogramma opstellen en in
discussie brengen;
- een landinrichtingsplan ontwerpen (ik neem aan
met alternatieven);
- inventarisatie van rechten (lijst van rechthebben
den, register van schattingen, pachtregistratie)
- voorbereiding van de onteigening;
- een begrenzingenplan opstellen;
- een plan van toedeling opstellen;
- uitvoeren van de tweede schatting en opstellen
van de lijst geldelijke regelingen.
Aan de landinrichtingscommissie (waarin de ver
schillende belangengroeperingen zijn vertegenwoor
digd) wordt een projectbureau toegevoegd, als regel
onder voorzitterschap van de Hoofdingenieur
directeur van de Landinrichting of een van zijn me
dewerkers.
De huidige Ruilverkavelingswet kent, volgens
art. 51, een Plaatselijke Commissie die wordt bijge
staan door een landmeter van het Kadaster en
zonodig door andere deskundigen.
De veelheid van belangen die in de landinrichting
meespelen blijkt een verzwaring van het team van
deskundigen noodzakelijk te hebben gemaakt. Wat
in de praktijk reeds is gegroeid: samenwerking
tussen verschillende diensten, die elk een deel van
het werk doen, gaat nu een andere vorm krijgen, nl.
een projectorganisatie, met een centrale leiding en
coördinatie.
Welke diensten zullen mensen voor het project
bureau leveren. Kador, voor de eigendomsinventa
risatie, het landmeetkundig werk, het plan van toe
deling en de juridisch-administratieve afwerking.
De Cultuurtechnische Dienst, voor de algemene
planning en coördinatie, en voor het cultuurtech
nische werk. De Stichting Beheer Landbouwgron
den, voor de verwerving van gronden (o.a. door
middel van onteigening), mogelijk ook voor het
maken van gebruiks- en beheersregelingen. CRM,
ngt 76
83