3 Het exploitatie-regiem; financiering met vreemd geld De belangen van de gebruiker van het o.g. zijn ver schillend naarmate sprake is van een gebruik door eigenaar, door een zakelijk gerechtigde of door een pachter of huurder. Het exploitatie-regiem zal daar van afhankelijk zijn met name t.a.v. de overeen te komen gebruiksduur en gebruiksvergoeding. Bij deze laatste komt - naar wij reeds zagen - niet direct het feitelijke kostenverloop doch veeleer in de loop der tijd een gemiddeld kostenverloop tot vergoeding. De „huurwaarde" en de actuele jaarkosten zijn niet synoniem hetgeen bij de waardebepaling van o.g. in aanmerking moet worden genomen. Deze verschil len zullen duidelijk naar voren komen wanneer onderscheiden wordt tussen o.g. dat in eigen gebruik is of dat door verhuring wordt geëxploiteerd. Een bijzondere positie wordt ingenomen door o.g. dat geheel of gedeeltelijk met vreemd geld wordt ge financierd. Dit geld vraagt een hogere rente dan eigen geld. De vrijheid voor de exploitant is dan minder. Het rendement van eigen kapitaal komt onder druk. Afgezien van fiscale overwegingen zal de beoordeling van de waarde van huidige op brengsten t.o.v. toekomstige opbrengsten dan met meer zorg moeten geschieden. Het exploitatie-regiem zal op een en ander moeten zijn aangepast. Het zal de zekerheid moeten geven dat door geeigende reservering voor afschrijvingen en door passend onderhoud de interne financierings graad onder de externe gebruikswaarde van het o.g. blijft, althans moet dat het geval zijn wanneer af rekening bij beëindiging der exploitatie zal plaats vinden. 4 De marktomstandigheden en de inflatie Deze bepalen in hoge mate het exploitatie-risico en vragen een daarop aangepaste dynamiek. Hiervan kan alleen bevredigend sprake zijn wanneer rede lijke zekerheid kan bestaan aangaande regelmatige voortzetting van - de exploitatie en het gebruik - de financiering en de dekking van aangegane ver plichtingen - het prijsverloop. De afhankelijkheid van in verband daarmee te nemen overheidsbeslissingen is evident. De ont wikkeling van de waarde van o.g. zal daaraan onder hevig zijn. We schetsten dat het gaat om de werke lijke waarde van elk o.g. in verband met de toe- komst-verwachtingen, als resultaat van de even wichtige samenhang van: - grondwaarde en restwaarde opstal - netto- en bruto-rendement van de exploitatie - vergelijkingsprijzen en huren - rendabele of minder rendabele nominale meer waarde, onderscheiden naar o.g. in eigen ge bruik of verhuurd - de plaatselijke omstandigheden en de (markt) vooruitzichten. 5 Eventuele wijziging van de onteigeningswet Met betrekking tot de werkelijke waarde van o.g. in verband met de toekomstverwachtingen verdient aandacht dat de regering - zoals reeds herhaaldelijk naar voren is gebracht - van plan is de onteigenings wet te wijzigen waardoor niet langer de werkelijke of verkoopwaarde tot vergoeding zal komen doch slechts de gebruikswaarde, zoals aanwezig op het moment van onteigening. De natuurlijke waarde- ontwikkeling, in de toekomst te verwachten, wordt dan niet meer op enigerlei wijze in aanmerking ge nomen. De marktvooruitzichten worden bevroren. Hiermede beoogt men: 1. waardestijging door overheidstoedoen blijft voor de gemeenschap 2. speculatie (-winst) worde onmogelijk. Zonder een politiek standpunt in te nemen doch reeds uit hoofde van een pragmatische benadering, kan men met het beoogde zeer wel instemmen en nochtans vaststellen dat deze doeleinden - voor zo ver überhaupt praktisch haalbaar - reeds op andere wijze en beter kunnen worden nagestreefd*. De wetswijziging geeft echter bovendien ernstige be zwaren, waarvan we o.a. noemen a. Het voorschrift van vergoeding der gebruiks waarde stelt buiten werking de natuurlijke, selec- B en G, mei 1974 Gemeentelijk grondbeleid en Stadver- nieuwing De Pacht juni 1974 Waarheen met de grond- politiek? De Landeigenaar, november 1973. ngt 76 77

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1976 | | pagina 5