vrije economische verkeer. De rechtszekerheid is voor betrokkenen ernstig aangetast: onzeker is in welke mate en hoe het bestaand gebruik gewaar deerd zal worden, welke omstandigheden wel en welke niet of niet geheel in aanmerking komen. 5.5 De rechtsongelijkheid De voornoemde rechtsonzekerheid, leidt ook tot rechtsongelijkheid. Bij waardering op grondslag van de gebruikswaarde wordt een deel van de objectieve verkoopwaarde niet vergoed. Tekort wordt gedaan aan het algemene beginsel van de plicht tot het ge lijkelijk meedragen in de publieke baten en lasten. De rechtsongelijkheid zal veel onrust, veel onte vredenheid en veel onrecht geven. 5.6 De billijkheid Zoals op diverse plaatsen blijkt is het een open vraag of - bij gebrek aan minnelijke overeenstem ming - in rechtelijke procedure de vaststelling van de waarde wel zal kunnen verzekeren dat recht wordt gedaan aan de billijkheid. Het valt moeilijk in te zien hoe partijen, hoe ook deskundigen zich passend zullen kunnen losmaken van wat de reali teit aan werkelijke waarde erkent en wat volgens het gebruikswaarde-voorschrift moet worden vastge steld. Niet billijk zal worden ondervonden, dat zij - die de ontwikkeling tijdig voorzien - aan de waarde- beperkende bepaling in zekere mate ontkomen, ter wijl anderen, die eenvoudiger zijn en meer passend arbeiden in een normale economische ontwikkeling, daaraan niet ontkomen. en klaar handelen van betrokkenen. Men bedenke bovendien dat het voor bouwgrond slechts gaat om de waarde van de ruwe grond, welke slechts een fractie is van het eindprodukt*. Het wetsvoorschrift tracht een marge van de ruwe grond aan te tasten en haalt meer overhoop dan aan nut wordt bereikt. 5.8 Speculatie door de overheid De invoering van de bepaling van vergoeding van de gebruikswaarde toont op zichzelf beschouwd een ongemeen ernstige vorm van onoorbaar te bestem pelen speculatie door verwerving van grond tegen een vergoeding, waarvan men de voorkennis bezit dat deze te laag is en dat meer waarde wordt ge leverd. De relatief weinig onteigenden c.q. eigena ren, die voor het algemeen belang hun eigendom aan de gemeenschap leveren en die geen enkele vergoe ding krijgen voor daarbij mede op te offeren sub jectieve belangen en daaraan verbonden maat schappelijke waarden, verdienen een beter lot. Zij behoren bewaard te blijven voor een dergelijke grondspeculatie die de regering het parlement voor stelt zich ter detrimente dezer reeds getroffen eige naren wettelijk toe te staan aan de gemeente en andere overheidsorganen, die daarmee het mono polie voor grondspeculatie in ongebonden vorm krijgen toegeschoven. De waarde van onroerend goed in bebouwde staat een onbebouwde staat dient erkend te worden op basis waarop deze altijd en overal rust: de basis van het verwachte toekomstig nut. 5.7 De doelmatigheid Het gevaar dreigt dat door de invoering van de nieuwe bepaling van waardering op grondslag van de gebruikswaarde de grondmarkt tot een verlam ming zal komen. In elk geval zal de wenselijke grotere grondmobiliteit in een mindere mobiliteit omslaan. Er zullen twee grondprijzen opgeld doen. Welke handel en wandel, van gemeenten, van on roerend goed exploitanten, van eigenaren en gebrui kers, van boeren en van bedrijfsvoerenden zal zich openbaren, zal verlangd worden en zal zijn gevolgen hebben op het economisch gebruik van de grond? De voorgestelde maatregel leidt niet tot doelmatig Bestrijding van de hoge rente is wel zo effectief. Vergelijk voorts verslag openbaar gehoor, zitting '69-'70 nr. 10036, stuk nr. 5. 80 ngt 76

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1976 | | pagina 8