Literatuurinformatie
Berichten
Is aan dit punt in het voorliggende schema wel voldoende
aandacht besteed, vraagt hij zich af.
Geantwoord wordt dat voor de wijzigingen van agrarische in
niet-agrarische bestemming, grondverwerving mogelijk is
door onteigening of door de bekritiseerde algemene korting.
Zou daarnaast de grondverwerving voor een hoofddoelstel
ling van het project van essentiële betekenis zijn, dan zal dit
bij de ontwikkeling van het landinrichtingsprogramma en
-plan aan de orde komen bij resp. de ruimtelijke aanspraken
en de grondverwerving. Het lijkt overbodig nog een extra
toets voor dit onderdeel in het procedureschema op te nemen.
De heer Massink is tevens van mening dat in het begren
zingenplan het accent met name ligt op de kaveltoewijzing
t.b.v. het openbaar nut. Kan dit plan dan niet beter „plan
openbare nutsvoorzieningen" heten, vraagt hij. Misschien
kan men bovendien onderscheid maken tussen het plange
deelte als zodanig (dat goedkeuring van G.S. behoeft), en de
nauwkeurige begrenzing ervan. Behoort de blokgrens niet tot
het begrenzingenplan?
Geantwoord wordt, dat de globale beschrijving van de voor
lopige blokgrens te vinden is in het landinrichtingsprogram
ma; die van de definitieve blokgrens in het landinrichtings
plan. De detaillering ervan is vastgesteld in de lijst van recht
hebbenden.
In het landinrichtingsplan is een volledig beeld gegeven van
zowel de openbaarheid van de bestaande, als van de te treffen
voorzieningen. De detaillering ervan vindt via het begren
zingenplan uiteindelijk plaats in het plan van toedeling, als
kavelbegrenzing van de publieke kavels met de private
kavels.
Zeitschrift fiir Vermessungswescn
101(1976)2 Bjerhammar: A Dirac Approach to Physical
Geodesy. - Fröhlich: Die Berechnung der Legendreschen
Funktionen zweier Art in der physikalischen Geodasie. -
Benning: Detaillierte Geo'idstrukturen aus Beobachtungen
der Satellitenaltimetrie. - Reigber/Ilk: Verglcich von Reso-
nanzparamterbestimmungen mittels Ausgleichung und Kol-
lokation. - Fialovszky: Vergleich wahrer Fehler der mit
Geraten verschiedener Gcnauigkeit erzielten Ergebnisse.
(1011976)3 Hallermann/Ingensand: Zur Frage der Ablesege-
nauigkeit. - Keller/Aeschlimann: Verbcsserungen der Basis-
latte. - Welsch: Ein Beitrag zur Formierung der Disziplin
„Ingenieurgeodasie" als Forschungs- und Lehrgebiet. -
Borgmann: Zur Trassierung mit Hilfe von Biege-(Spline-)
Linien statisch bestimmt gelagerter Elementarstabe. -
Hildebrandt: Probleme und Problematik der Sozialplanung
und Demokratisierung des Planungsprozesses anlasslich
Sanierungsmassnahmen.
101(1976)4 Heindl/Reinhart: Eine allgemeine Methode zur
Berechnung von Minimax-Fehlern, Teil 1Bei vorliegenden
Messungen. - Kempin: Zur Fehlertheorie des nur koordina-
tenmassig] angeschlossenen TP-Zuges. - Bandellas: Tempera
ture Dependence of Microwave Distance Measurements. -
Scheck/Maier: Nichtlineare Normalgleichungen zur Bestim-
mung der Unbekannten und deren Kovarianzmatrix.
101(1976)5 Quadflieg: Das ,,neue" Flurbereinigungsgesetz
und seine Auswirkungen. - Krimmer: Umweltschutz und
Flurbereinigungsrecht in Bayern. - Yildiz: Flurbereinigung in
der Tiirkei. - Hoist: Die Flurbereinigung in der bayerischen
Landesplanung. - Unger: Die grosse Staatspriifung.
WIJZIGINGEN IN ONTWERP
RECONSTRUCTIEWET MIDDEN-DELFLAND
De regering is van mening dat het ontwerp Reconstructiewet
Midden-Delfland op enkele belangrijke punten gewijzigd
moet worden. Zo zal de mogelijkheid tot inspraak van de be
volking worden verruimd, tevens zal voor de recreatie niet een
eindpuntplanning, maar een procesplanning plaats hebben.
Dit betekent dat al naar gelang de reconstructie zal vorderen,
zij steeds opnieuw aan gewijzigde omstandigheden aangepast
kan worden. Eén en ander blijkt uit de Memorie van Ant
woord en de Nota van wijzigingen die bij de Tweede Kamer
zijn ingediend.
Memorie van Antwoord
In de Memorie van Antwoord hebben de betrokken bewinds
lieden enkele beschouwingen gewijd aan:
- Het bufferzone-beleid
- Het beleid voor de openluchtrecreatie, toegespitst op
Midden-Delfland
- Het beleid voor de agrarische ontwikkeling in Midden-
Delfland
- Het karakter van de planning en wel voor Midden-Delfland
in het bijzonder.
Bufferzonebeleid
Het beleid ten aanzien van de handhaving van de bufferzones
hangt nauw samen met het beleid ten aanzien van de verstede
lijking. In de Oriënteringsnota (eerste deel van de 3e Nota
over de Ruimtelijke Ordening) zijn de hoofddoelstellingen
van dat beleid aanvaard. De beleidsvoornemens ten aanzien
van de verstedelijking zijn verder uitgewerkt in de Verstede-
lijkingsnota en de daarbij behorende Structuurschets voor de
verstedelijking.
De instandhouding van de bufferzone in Midden-Delfland,
evenals in Spaarnwoude is gecombineerd met de projectie van
een „element van formaat" voor de dagrecreatie. Hiermee wil
men een deel van het open te houden gebied beter geschikt
maken voor de dagrecreatie van de omringende bevolking
die, wat dit betreft, karig is bedeeld. Het agrarische deel van
de bufferzone wordt gereconstrueerd opdat het hierna beter
bestand zou zijn tegen de toenemende stedelijke druk. In de
Verstedelijkingsnota wordt ten aanzien van het beleid met be
trekking tot de bufferzones opgemerkt dat geleidelijk het
aantal bufferzones dat met hulp van het rijk wordt openge
houden, zal worden uitgebreid. Naast de thans aangewezen
bufferzones zullen drie nieuwe bufferzones in procedure
worden gebracht, te weten Utrecht-Hilversum, Westelijke-
Oostelijke Mijnstreek en Maastricht-Westelijke Mijnstreek.
Overigens zijn er nog meer plaatsen waar een bufferzone
beleid nodig zal zijn.
Het landschap in Midden-Delfland wordt beheerst door ste
delijke bebouwing. De hoog oprijzende bebouwing in Delft en
in Schiedam/Vlaardingen zou bij vermindering van de af
stand tussen deze steden zo overheersend van karakter zijn,
dat de contrastwerking van de daartussen gelegen ruimte
ontoereikend zou zijn. Dit spreekt vooral op het smalste ge
deelte waar de afstand nog geen 4 km bedraagt. Het is dan
ook noodzakelijk dat de bebouwing (nieuwbouw voor de
Technische Hogeschool of anderszins) niet de buitengrens van
de bufferzone overschrijdt.
ngt 76