De openluchtrecreatie
Door een goede aansluiting van de landschapsverzorging in
het blijvend agrarische gedeelte van Midden-Delfland aan de
daarin tevens gelegen recreatiegebieden kan de totale opper
vlakte aan gebieden voor de rustige recreatie (fietsen, wan
delen, vissen) nog worden vergroot. Hierdoor kan een ge
varieerde overgangszone ontstaan tussen het gebied met een
recreatieve en dat met een blijvend agrarische bestemming.
Inspelend op een procesmatige planning is het mogelijk aan
de hand van uitkomsten van nieuwe onderzoekingen de in
richting, voor wat het recreatiegebied betreft, bij te sturen.
De agrarische ontwikkeling
De instandhouding van het open karakter van de bufferzone
wordt het best gewaarborgd, indien daarin gezonde agra
rische bedrijven aanwezig zijn. Hierbij gaan de bewindslieden
ervan uit dat het op dit moment in het overgrote deel van dit
gebied voorkomende weidebedrijf zal worden voortgezet.
Hiernaast kan een relatief klein deel van de gronden worden
geëxploiteerd als tuinbouwgrond. Wat betreft de verkaveling
zal gestreefd worden naar zoveel mogelijk één-kavel bedrijven.
Volgens de bewindslieden kan de ingreep in het agrarische
deel van Midden-Delfland niet anders dan eenmalig zijn. De
voorbereiding van het plan, de uitvoering van de werken en
de kaveltoedeling mogen niet meer tijd in beslag nemen dan
strikt nodig is om de ondernemers in dat gebied niet in de
onzekerheid te laten over wat er gaat gebeuren en wanneer
dat geschiedt. Wordt geen zekerheid geboden dan zullen zij
niet bereid zijn in hun bedrijven te investeren. Dit zou in strijd
zijn met het streven in dit gebied een levenskrachtige land
bouw te bevorderen.
De planning
De agrarische en recreatieve functies van het gebied zijn deels
strijdig, deels verenigbaar. Vanwege de strijdigheid is een
zonering aangebracht. In het zogenaamde „gele" gebied ligt
het accent op de recreatieve functie en in het „witte" gebied
op de agrarische functie. Beide gebruiksvormen stellen eisen
aan de planningvorm van de inrichting. Als gezegd, vereist de
agrarische gebruiksvorm een mate van rechtszekerheid. In dit
gebied zal volgens een snelle, overzichtelijke procedure een
ruilverkaveling plaats hebben, afgerond met toekenning van
rechten en bepaling van de kosten voor betrokkenen. In het
zogenaamde „gele" gebied kan de reconstructie zich over
meer termijnen uitstrekken. Zo ontstaat de mogelijkheid na
elke termijn de nieuwe toestand aan nieuwe ontwikkelingen
te toetsen. In de periode tot en met de voltooiing van de
reconstructie van het „witte" gebied is de reconstructie
commissie belast met:
- grondverwerving voor het recreatieve gedeelte;
- herverkaveling;
- inrichting van de dan bekende recreatieve en landschappe
lijke elementen;
- inrichting van het zogenaamde witte gebied;
- de financiële regelingen.
Naar de huidige inzichten zal na deze periode een in te stellen
recreatieschap verdere inrichting en beheer van het „gele" ge
bied moeten verzorgen.
Inspraak
De leiding en uitvoering van de reconstructie van Midden-
Delfland berust bij de reconstructiecommissie. De regering
stelt voor het aantal leden van de commissie op ten hoogste 15
te stellen en verder de voorgestelde ambtelijke leden advi
serend lid te laten zijn. Dit om regionale en plaatselijke ver
tegenwoordigingen meer nadruk te doen verkrijgen.
Een andere belangrijke wijziging van het wetsontwerp betreft
de introductie van een onderscheid in een programmafase en
een planfase in de totale reconstructie. Het programma om
ligt 76
vat de hoofdlijnen van de reconstructie, inclusief een globaal
inzicht in de financiële consequenties. Het plan omvat de
meer gedetailleerde uitwerking van het programma. Met het
onderscheid in programma en plan wordt enerzijds beoogd
aan te sluiten aan de reeds besproken planningvormen en
anderzijds een meer democratische besluitvorming mogelijk
te maken. Bij de vaststelling van het programma spelen
Provinciale Staten een essentiële rol, bij de vaststelling van het
plan Gedeputeerde Staten. De ruimtelijke aspecten van het
programma vinden hun basis in het streekplan. De lecon-
structiecommissie stelt een voorontwerp voor het programma
op en maakt daarbij gebruik van een projectbureau van
deskundigen, waarbij onder meer gedacht kan worden aan de
ambtelijke adviserende leden.
De reconstructiecommissie oganiseert inspraak over het voor
ontwerp van het programma. De reconstructiecommissie
zendt het voorontwerp aan Gedeputeerde Staten, die het ter
inzage leggen. Ieder kan schriftelijk bezwaar indienen bij
Provinciale Staten van Zuid-Holland. Vervolgens stellen
Provinciale Staten het ontwerp-reconstructieprogramma vast,
waarbij zij acht slaan op de ingediende bezwaren. Tenslotte
stellen de ministers van volkshuisvesting en ruimtelijke
ordening, landbouw en visserij en van cultuur, recreatie en
maatschappelijk werk het programma vast.
Na vaststelling wordt het programma uitgewerkt in plannen
van voorzieningen, omvattende wegen en waterlopen, land-
schaps- en natuurbouw, kavelverdeling en kavelinrichting en
recreatie-inrichting. Naarmate de inrichting van het gebied
vordert, nemen de mogelijkheden af om de plannen aan te
passen aan nieuwe inzichten. Een ontwerp voor het plan van
voorzieningen legt de reconstructiecommissie ter goedkeuring
voor aan de ministers van landbouw en visserij en van cul
tuur, recreatie en maatschappelijk werk en wordt na goed
keuring gezonden naar Gedeputeerde Staten, die het na
tervisielegging vaststellen.
De reconstructiecommissie gaat tot uitvoering over nadat het
plan is vastgesteld.
LANDMEETKUNDE OP DE M.T.S. TE
HENGELO (O)
Het bestuur van de M.T.S. te Hengelo ontving 7 mei 1976 van
het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen het zeer ver
heugende bericht dat - bij wijze van proef - met de opleiding
„Landmeetkunde" kan worden gestart. Met ingang van het
schooljaar 1976/77 wordt de leerlingen van het tweede leerjaar
aan de M.T.S. te Hengelo nu dus de gelegenheid geboden
binnen de afdeling Weg- en Waterbouwkunde de opleiding
landmeetkunde te volgen. Na een intensieve voorbereiding
van meer dan twee jaar om deze studierichting voor Twente
te verwezenlijken, mag inderdaad gesproken worden van een
zeer verheugend bericht.
Hoe ging het in zijn werk?
In december 1973 ontstond voor het eerst contact tussen de
M.T.S. te Hengelo en de Onderwijscommissie van de Neder
landse Vereniging voor Geodesie (N.V.G.). Deze commissie -
opgericht op 11 mei 1973 - heeft tot taak het onderwijs in de
landmeetkunde op alle niveaus te verbeteren. Dit eerste
contact leidde er al spoedig toe, dat nagegaan werd of het niet
gewenst was in het dichtbevolkte Twente op MTO-niveau
een dergelijke opleiding te situeren.
Om kort te gaan, op 12 juni 1974 richtten de drie besturen van
de drie M.T.S.-en in Twente een gezamenlijk verzoek aan de
Minister van Onderwijs en Wetenschappen om aan de M.T.S.
te Hengelo deze opleiding te verbinden. Het onderwijs in de
eerste klassen van de afdelingen, resp. studierichting bouw
kunde (B), weg- en waterbouwkunde (WW) en landmeet
kunde (Lm) zal volgens het leerplan voor deze drie oplei-
115