Ingenieursscripties Verenigingsnieuws HET DIGITALISEREN VAN NIET-ONTSCHRANKTE LUCHTFOTO'S T.B.V. CULTUURTECHNISCHE EN LANDSCHAPSINVENTARISATIE E. van der Zee Samenvatting Bij deze studie is nagegaan in hoeverre het mogelijk is om de metrische gegevens, gevraagd voor een cultuurtechnische- en landschapsinventarisatie, te berekenen uit coördinaten, ge digitaliseerd in niet-ontschrankte luchtfoto's. Aan de hand van welke gegevens bij een cultuurtechnische inventarisatie worden gevraagd, is nagegaan welke terrein objecten moeten worden vastgelegd en met welke nauwkeurig heid dit moet geschieden. De gevraagde gegevens bestaan uit de lengten van lijnobjecten en oppervlakten van vlakobjecten. Ten gevolge van het niet evenwijdig zijn van de foto en het terrein tijdens de opname, treden binnen de foto schaalver- schillen op, die door het ontschranken van de foto kunnen worden opgeheven. De groottes van deze schaalverschillen zijn afhankelijk van de plaats in de foto waar wordt gemeten, de hoek tussen foto- en terreinvlak en de richting die deze hoek t.o.v. de vliegrichting heeft. Na keuze van de hoek tussen foto- en terreinvlak, zijn voor een aantal regelmatig over de foto verspreide punten de maximale en minimale waarden van de schaalverschillen berekend. In een viertal proefgebieden, waarvan infra-rood foto's (1:10.000) voorhanden waren, zijn grenspunten gedigitali seerd. Om de nauwkeurigheid van het digitaliseren en inter preteren in de foto te bepalen is een aantal ontschrankte coördinaten en hieruit berekende oppervlakten vergeleken met in de kadastrale kaart gedigitaliseerde punten, respectie velijk met kadastrale oppervlakten. Dit onder aanname dat de punten in foto en kadastrale kaart identiek zijn. Uit een confrontatie van de gewenste nauwkeurigheid, schaal verschillen en resultaten van metingen in de vier proefgebied- jes is gebleken, dat voor de vier proefgebiedjes lengten en oppervlakten uit de niet-ontschrankte fotocoördinaten kunnen worden berekend en na vermenigvuldiging met een per foto constant schaalgetal redelijk voldoen aan de gewenste nauw keurigheid. METINGEN VOOR FUNDERINGSONDERZOEK TER VERBETERING VAN WOONPANDEN J. Versluis Samenvatting In vele oude woonwijken in Nederland treedt verval van de funderingen op. Tot op heden heeft men het niet aangedurfd om rehabilitaties door te voeren, wanneer gebreken aan de funderingen in het geding waren. Als de zettingen van de ondergrond zijn geëindigd, zou herstel goed mogelijk zijn. Om zekerheid te krijgen over het al of niet doorgaan van de deformaties, zal het funderingstechnische onderzoek moeten worden aangevuld met metingen. De vormveranderingen, die uitgaan boven enkelvoudige scheuren en ontzettingen, kunnen met landmeetkundige methoden worden bestreken. Met een eenmalige opname kun nen de gevelstructuren per wijk worden vastgelegd. Na de registratie zou de interpretatie moeten volgen, hetgeen nog een probleem vormt. 118 Het herstel van de woongebieden hangt mede af van de aard van de zakkingsverschillen bij de aaneengesloten panden. De verzakkingen kunnen met behulp van deformatiemetingen worden gevolgd. Uit de trend van de zakkingen kan wellicht het gedrag voor enkele jaren worden voorspeld. Van belang is voornamelijk de verticale component. Het meten daarvan geschiedt meestal door middel van waterpassing. Behalve de verticale bewegingen zijn tevens horizontale ver plaatsingen beschouwd. In een case-study in Gouda is een opzet voor een deformatiemeting gemaakt. Daar zou sprake zijn van een verwijdering van de gevelwanden ten opzichte van elkaar. De topografische situatie in Gouda wordt gefotografeerd met de horizontcamera HOCA 35. Het net van richtingen wordt ontleend aan de foto's, die 355° van de horizont opnemen. Deze methode heeft het voordeel van de fotografische vast legging. Tevens is de opzet zo ingericht, dat de meting ook elders kan worden herhaald door weinig werk te verzetten. RADIOPLAATSBEPALING OP ZEE MET BEHULP VAN MICROGOLVEN IN DE ONDERSTE LAGEN VAN DE TROPOSFEER W. Vader Samenvatting De snelle ontwikkeling in off-shore werkzaamheden over de gehele wereld, heeft de vraag naar plaatsbepalingssystemen vergroot. De behoefte aan meer nauwkeurige positiebepaling heeft de ontwikkeling van een aantal plaatsbepalingssystemen tot ge volg gehad welke met hogere frekwenties werken en dienten gevolge een betere resolutie en grotere precisie geven. Systemen die in het microgolfgebied van 36 Hz - 10 GHz werken kunnen een precisie van ca. 0.5 m - 3.Om behalen, af hankelijk van de meetconfiguratie en de „mode" waarmee ze werken. In deze scriptie worden naast verschillende modulatie technieken die onderwerpen behandeld welke bepalend zijn voor het gedrag van elektromagnetische microgolven in de onderste lagen van de Troposfeer. Men gebruikt deze micro golven voor de radioplaatsbepaling op zee voor afstanden binnen „line of sight" en iets voorbij de horizon. In de laatste vijf hoofdstukken worden het Trisponder 210-, het Artimis II- en het Syledis-systeem besproken en met elkaar vergeleken op systeemeigenschappen. NEDERLANDSE VERENIGING VOOR FOTOGRAMMETRIE JAARVERSLAG 1975 uitgebracht op de algemene ledenvergadering van 20 februari 1976 te Amersfoort. Op 31 december 1975 had de vereniging 193 leden waaronder 22 firma-leden. Voor het eerst sinds jaren betekent dit een kleine doorgaande stijging van het ledenaantal. In 1975 zijn de volgende voordrachten gehouden: 750117 De tape-to-film converter en de caroussel, door Ir. N. J. Mulder en Ir. S. A. Hempenius. 750221 Kaartrevisie, door Ir. L. van Zuylen. 750321 Automatisering bij Hansa Luftbild, door Dipl. Ing. F. S. Krol. ngt 76

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1976 | | pagina 34