Toch wisten we dat de aarde - en de bol en wijzelf met haar - zich met een snelheid van ongeveer 29,5 km per seconde in een baan om de zon bewoog. De middelpuntvliedende kracht en de attractie van de zon, ongeveer ter grootte van 0,6 gal, moesten elkaar toch in evenwicht houden? We hadden buiten de maan gerekend! Dat deze, met een attractie van maar V200 deel van die van de zon, de bol en onszelf naar de wand van de hal trok, en dus toch de zaak bedierf, konden we met de formule (4) van Newton en de formule (1) gemakkelijk be rekenen. We realiseerden ons ook dat de uitge- schuurde geul in de vorm van een grote cirkel, on geveer het vlak van de ecliptica voorstelde. (Nog altijd roteerde de aarde niet om haar eigen as!). Ontwaakt en terug van vakantie vragen we ons af wat de bedoeling van dit alles is. In de eerste plaats om de genoemde grootheden kMw, R, g, sen de vier gemeten tijden met hun dimensies met behulp van de 5 eenvoudige, maar toch zeer fundajnentele formules, in hun onderlinge relatie te zien. Wel moet men hiermede voorzichtig zijn omdat de relatie tussen het zwaartekrachtsveld en de vorm van een homogene bol slechts het aller eenvoudigste geval voorstelt van de meer ingewik kelde relatie tussen het zwaartekrachtsveld van de aarde en haar vorm. Deze ingewikkelde relatie kan men leggen met behulp van de potentiaaltheorie [22] [23]. Voor de homogene bol wordt de relatie echter weer zeer eenvoudig, n.l. VP waarin V de potentiaal en r de afstand van het be schouwde punt P tot het zwaartepunt van de bol voorstelt. Voor een punt op de bol gelegen mag men r vervangen door Rde straal van de bol. Maar óók is het onze bedoeling deze primitieve experimenten terug te vinden in zeer geavanceerde. Voor het eerste experiment, de vrije val, neem ik u mede naar het Bureau International des Poids et Mesures te Sèvres, waar Sakuma [24] hetzelfde experiment verricht, als wij in het ravijn, maar dan met waarnemingen die 109 maal, een miljard maal, nauwkeuriger zijn. Ook meet hij niet de weg, met behulp van tijd en zwaartekracht, maar de zwaarte kracht, de absolute zwaartekracht, met behulp van tijd en weg. De tijd wordt gemeten met een atoom- of caesiumklok en de weg met behulp van een laser, beide instrumenten die uit de wetenschappelijke resultaten van de kwantumfysica zijn voortgekomen. De zwaartekracht wordt op deze manier verkregen tot in 9 cijfers, tot in microgals nauwkeurig. Bedenkt men dat 1 microgal overeenkomt met een verschil in hoogte van 3 mm, dan blijkt dit instrument een voortreffelijke hoogtemeter te zijn, een voortreffe lijke peilschaal, refererend aan het zwaartepunt van de aarde. Men zou kunnen spreken van een absolute peilschaal, in tegenstelling tot de relatieve peil schalen, welke de daling of rijzing van het zeeniveau ten opzichte van het vasteland aangeven, waarbij men echter niet weet of het zeeniveau rijst of het vasteland daalt, of omgekeerd, of zelfs beide kunnen rijzen of dalen. Men denkt erover om op verschillende plaatsen op aarde dergelijke absolute peilschalen in te richten, mede als referentiepunten voor gravimeters. Want ook deze veerinstrumenten, met welke men niet absolute maar slechts zwaartekrachtsverschillen kan bepalen, gebaseerd op de uitrekking van een veer, zijn thans nauwkeurig tot op 0,01 milligal of 10 mi crogal. Regelmatig worden met deze instrumenten profielen gelegd om relatieve bodembewegingen te kunnen constateren. Vorig najaar zijn, in verband met de bekende rijzing van de bodem rond de Botnische Golf, in Finland weer zéér uitvoerige me tingen verricht en enkele weken geleden is een zwaartekrachtsprofiel gemeten van Denemarken uit door Noordwest-Duitsland, Nederland en België om in de toekomst eventuele bodembewegingen te kunnen constateren. Overal waar massa verschijnt of verdwijnt, wijzigt de zwaartekracht. Indien het verschijnsel omvang rijk genoeg is, kan het door gravimeters worden ge detecteerd. Zo is ook een onderzoek gaande naar de detectie van het stijgen van de waterstand in de ver laten mijngangen van Zuid-Limburg. De tweede proef, die van de slinger, heeft weinig k M (6) 128 ngt 76

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1976 | | pagina 10