Onderwijs en onderzoek in de geodesie,
in het bijzonder in relatie tot de zwaartekracht
6e jaargang no. 7, september 1976
G. J. Bruins
Op vrijdag 21 mei heeft prof. ir. G.Bruins officieel afscheid genomen van de
Technische Hogeschool. Hij blijft evenwel, tot een opvolger is gevonden, onder
wijs verzorgen op de afdeling der Geodesie.
Bij zijn afscheid in de Aula van de TH werd door verschillende sprekers de
activiteit van de scheidende hoogleraar belicht: de rector-magnificus prof. dr. ir.
H. van Bekkum, de dekaan van de afdeling der Geodesie dr. ir. G. H. Ligterink,
ir. G. Homan namens zijn leerlingen, zijn medewerker ir. G. Bakker, en de
voorzitter van het Landmeetkundig Gezelschap Snellius, J. B. Ebbinge.
Pref. Bruins zelf sprak, verre van zwaarwichtig, over zijn object van studie: de
zwaartekracht.
Theorie en experiment, instrument en methoden,
een ieder die iets te maken heeft met wetenschap en
techniek kent hun snelle ontwikkeling. Ze hebben
iets te maken met de vrije val van een voorwerp
onder invloed van de zwaartekracht. Hun snelheid
neemt toe met de tijd.
Het bevattingsvermogen van de mens zou iets ge
meen moeten hebben met de afgelegde weg van het
vallend voorwerp. Om alle nieuwe informatie in
zich op te nemen en te verwerken, zou het prettig
zijn als dat vermogen kwadratisch met de tijd toe
nam.
Onnodig te zeggen dat het bevattingsvermogen van
de doorsnee-mens een constante is en dat van
kwadratisch, of evenredig toenemen met de tijd
geen sprake is. Men moet dan ook, bewust of onbe
wust, komen tot een keuze, tot een selectie, om die
snelle ontwikkeling bij te houden.
Selectie en specialisatie houden het gevaar in van
het verkrijgen van een subjectieve kijk op zaken.
Ook in eigen vakgebied. Men is dikwijls niet meer in
staat andere specialisaties objectief te beoordelen en
alles op de juiste wijze tegen elkaar af te wegen.
Geldt dit in de tegenwoordige tijd in het bijzonder
voor het wetenschappelijk onderzoek in en buiten
de universiteiten - (men denke aan de moeilijkheden
bij het stellen van prioriteiten voor het verkrijgen
van credieten) - ook het onderwijs is hier nauw bij
betrokken. Een ieder, die wel eens te maken heeft
gehad met het samenstellen van studieprogramma's
zal dit kunnen beamen.
Ook binnen eigen vakgebied, het zo, oppervlakkig
gezien, kleine vakgebied der geodesie tekent zich
deze specialisatie en selectie in onderwijs en onder
zoek af. Men behoeft slechts een blik te werpen
in de omvangrijke verslagen van vele congressen en
symposia - en méér dan een blik werpen is het
dikwijls niet - om onder de indruk te komen van
de veelheid van onderwerpen die daar voor het eerst
of opnieuw ter sprake komen.
Vanouds reeds kenmerkte zich de opleiding tot
landmeter - (na 1949 tot geodetisch ingenieur) -
door haar tweeledig karakter: enerzijds de mathe-
matisch-fysisch gerichte kant, die zich thans weer
spiegelt in Vakgroep A (geodesie en theoretische
landmeetkunde); anderzijds de fotogrammetrisch,
planologisch en juridisch gerichte kant van Vak
groep B (toegepaste en planologische geodesie).
ft 76
ngt 76
121