Literatuurinformatie Wetenschappelijk medewerker (g.i.) INTERUNIVERSITAIR INSTITUUT VOOR ONROEREND-GOED-RECHT Het Instituut voor Bouwrecht heeft medio 1975 het initiatief genomen om te komen tot een interuniversitair samenwer kingsverband voor onroerend-goed-recht. In november 1975 heeft een delegatie van het instituut een bespreking gehad met een breed samengestelde ambtelijke vertegenwoordiging op het departement van Onderwijs en Wetenschappen. Er werd toen besloten dat de belangstelling bij de wetenschappe lijke instellingen gepeild zou worden omtrent de oprichting van een interuniversitair instituut of een ander samenwer kingsverband. Voor het eind van dit jaar wordt verwacht dat de reacties van de instellingen binnen zullen zijn, waarna het Instituut zich opnieuw tot het departement zal wenden voor verder overleg. De Onderwijscommissie van het Instituut voor Bouwrecht geeft de voorkeur aan een interuniversitair instituut dat tevens orgaan is voor postacademisch onderwijs. Voordelen van een dergelijk instituut/p.a.o. orgaan zullen zijn dat men een vaste kern van bijv. 2 a 3 leerstoelen zal kunnen hebben voor het doctoraal en postacademisch onderwijs beide en dat men zal kunnen trachten met behulp van deze kern en voor het overige in samenwerking met docenten van de ver schillende faculteiten de behoeften te dekken. De kern bemanning zal dan colleges in verschillende universiteits steden kunnen verzorgen, waarbij ook aan combinaties met het p.a.o. is te denken. Met het oog op het postacademisch onderwijs zal deelname van belanghebbende maatschappe lijke organisaties in het instituut/p.a.o. orgaan mogelijk moeten worden gemaakt, waarbij ook aan de behoefte van niet-juristen moet worden gedacht. Op deze wijze zal aan de instellingen gezamenlijk de mogelijkheid geboden worden om onderwijs- en onderzoeksactiviteiten te ontwikkelen op dit in maatschappelijk opzicht van eminent belang zijnde gebied van functioneel juridische vakken, zonder dat men daarbij afhankelijk is van het leerstoelenbeleid van elk van de facul teiten afzonderlijk. Deze zullen echter wel nauwe banden met het interuniversitaire instituut moeten aangaan en bereid moeten zijn om het instituut blijvend als een eigen zaak te beschouwen. Geodesia 18(1976)4 Van Lent: Het instrument van de herindeling van het landelijk gebied. - Kamp: De taakstelling van de land meetkundige afdeling bij de gemeente Zwolle. 18(1976)5 De Vos: Automatisering van de toedeling in ruil verkavelingen (het systeem ATOR). - Boers: Ervaringen met de toepassing van het systeem ATOR in de ruilverkaveling Westerbork. 18(1976)6 Ten Kroode: Achtergronden van het stedelijke erfpachtstelsel. - Lardelli: Metingen voor de bouw van de Heitersbergtunnel. 18(1976)7/8 Van den Dries: Kaartenverzamelingen in Ne derland. - Koen: Enkele aspecten van de grootschalige basis- kaart. - Nieboer: Op de Kempische kaveltoer. 18(1976)9 Buiten en Schok: Inpassing van bestaande meet kundige grondslagen via vereffening. - Kranendonk: Carto grafie en automatisering. - Neynens: De mogelijke waarde van redres-aanwijzing in het negatieve stelsel. Bij de Afdeling der Geodesie kan worden geplaatst een voor de fotogrammetrie, die in teamverband zal moe ten meewerken aan fotogrammetrische researchpro- jecten. Tevens zal hij studenten moeten assisteren bij practica en afstudeerwerk. Zowel een pas afgestudeerde ingenieur als iemand met enige ervaring zou voor deze functie in aanmerking kunnen komen. Aanstelling en bezoldiging volgens Rijksregeling zal geschieden in het rangenstelsel der wetenschappelijke medewerkers. Directe opneming in welvaartsvast pensioenfonds. Mondelinge inlichtingen kunnen worden verkregen bij de leider van de groep fotogrammetrie; dr. ir. G. H. Ligterink, tel. 015-133222 toestel 7577 ('s-avonds 015- 566804). Schriftelijke sollicitaties te richten aan het Hoofd van de Centrale Personeelsdienst, Julianalaan 134 te Delft, onder vermelding van nr. GE 7603 in de rechterboven hoek van de brief. Zeitschrift fur Vermessungswesen 101(1976)7 Hailermann: Übersicht über die Literatur für Vermessungswesen im Jahre 1975 mit einzelnen Nachtragen. 101(1976)8 Starzmann: Prazisionsnivellenient und rezente Vertikalbewegungen der Alpen. - Aschauer: Die zentrale und die dezentrale Datenverarbeitung in der bayerischen Vermes- sungsverwaltung. - Strössner: Aufgaben und Probleme der Flurbereinigung heute. - Katzenberger: Die Entwicklung zur heutigen Übersichtskarte von Bayern 1:500000. - Knufinke: Systematischer Fehler beim Feinnivellement mit Kompen- sator nivellieren mit besonderer Berücksichtigung einer neuen Instrumentenentwicklung. (1976) Sonderheft 18 Berichte zur XVI. Generalversamm- lung der IUGG. Allgemeine Vermessungs-Nachrichten 83(1976)8/9 Nittinger: Reflexion und Rezension über Stand und Entwicklung des deutschen Vermessungswesens. - Zippelius: Aufgaben, Organisation und Entwicklung der Vermessung in der bayer. Flurbtreinigung. - Reinhart: Die Arbeiten der Abteilung I des Deutschen Geodatischen For- schungsinstituts. - Tschander/Schmölz: Modell einer Daten- erfassungsmethode im automatisierten Liegenschaftsbuch. - Appelt: Die Massberichtigung von Kartenoriginalen mit Hilfe eines Folienspannrahmens. - Schödlbaner: Die Ausbildung im wissenschaftlichen Studiengang Vermessungswesen an der Hochschule der Bundeswehr München. - Magel: Kontakt- studium Bayerische Flurbereinigung - Notwendigkeit, Er- fahrungen und Konsequenzen. - Schnadelbach: Zur Trans formation ebener konformer Koordinaten zwischen Nach- barsystemen. 144 ngt 76

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1976 | | pagina 10