denten. Dit aantal is zeg maar 1% van het totaal aantal Delftse studenten. Het is overigens merk waardig dat het aantal studenten de laatste twintig jaren nagenoeg constant is gebleven met het droe vige resultaat dat de Afdeling nu te weinig inge nieurs aflevert om aan de vraag van de praktijk in binnen- en buitenland te kunnen voldoen. Hier doet zich nu een geval voor van een studierichting waar bij er capaciteit is om meer studenten te plaatsen; een situatie waar de staatssecretaris enige tijd gele den aandacht voor vroeg in verband met de uitge- lotenen van numerus fixus-richtingen. Bovendien is de arbeidsmarkt voor geodetische in genieurs zodanig dat er geen sprake is van struc turele werkloosheid. Dit komt ook omdat een be langrijk onderdeel van de geodetische studie im mers met planologie, ruilverkaveling, milieubeheer, e.d. te maken heeft. Dit zijn zaken die hoe langer hoe meer de aandacht vragen, zoals de Commissaris van de Koningin van deze provincie gaarne zal beamen. Ik zou u dus willen toeroepenOp Geodesie is nog plaats genoeg, zegt het voort! Ook ontwikkelingslanden hebben een beroep ge daan op de Delftse geodetisch ingenieur. Het feit dat in Enschede een internationaal opleidings instituut gevestigd is op welks programma ook een deelgebied van de Geodesie voorkomt, is hieraan niet vreemd. Het betreft hier het I.T.C. met zijn speciaal op de ontwikkelingslanden gerichte op leiding voor de luchtkaartering. Ik weet dat Prins Claus hier geheel van op de hoogte is in verband met zijn belangstelling voor ontwikkelingssamen werking. Groot is onze erkentelijkheid en dank aan al de genen die met grote inspanning en toewijding aan de voorbereidingen en de bouw vanaf 1970 tot aan vandaag hebben deelgenomen. Met name noem ik ir. Tuijn, de toenmalige bouwcurator, die in novem ber 1970 de eerste paal heeft geslagen en de leden van de bouwcommissie van Geodesie; het Archi tecten- en Raadgevend Ingenieursbureau Iber n.v., te Delft, het Ingenieursbureau Dwars, Heederik en Verhey n.v., te Amersfoort als constructeur, de Aannemingsmaatschappij De Rooy Bouw b.v., te Haarlem als hoofdaannemer en onze Gebouwen- dienst die in dit bijzondere geval met de directie van de uitvoering was belast. Mag ik thans, u, Koninklijke Hoogheid, uitnodigen het gebouw over te dragen aan de beheerder, lector Alberda, en de openingshandeling te willen ver richten. De openingsceremonie: alle begin is moeilijk! Op dit moment betraden Prins Claus en lector Alberda het podium. Hier ontstond kennelijk enige verwarring: de twee heren raakten kort in gesprek, en terwijl dit nog voortduurde draaide ZKH zich om naar de microfoon en zei, met één oog op Alberda en het andere op een vlak bij hem opgestelde jalon gericht:Dames en Heren, een ogenblikje geduld alstu blieft ik moet deze (en je hóórde hem als het ware denken: „hoe moet ik dat enge ding noemen?!"). Hoe dit zij, even later werd de symbolische handeling verricht, die - voor zover op dat moment waarneembaar - daaruit bestond dat ZKH de jalon plaatste (zonder jalonniveau overigens!) waar na op het beeldscherm achtereenvolgens twee dia's versche nen, de eerste een kaal weiland, de tweede een „statie portret" van het nieuwe gebouw. Nadat nu Prins Claus onder applaus zijn plaats weer had ingenomen, sprak ir. Alberda de volgende rede uit: ngt 76 173

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1976 | | pagina 5