Toespraak
door ir. J. E. Alberda
Koninklijke Hoogheid
Zeer geachte aanwezigen
Nu ik namens de afdeling dit gebouw in ontvangst
heb mogen nemen, wil ik allereerst u, Koninklijke
Hoogheid, danken dat u deze overdracht hebt wil
len verrichten en het gebouw met een symbolische
handeling hebt geopend. En in u, mijnheer Schwarz,
wil ik graag het College van Bestuur danken voor
dit goede afdelingsgebouw waarvan u de overdracht
hebt willen inleiden met uw toespraak die de plaats
en betekenis van onze afdeling in het T.H.-verband
weergaf.
Koninklijke Hoogheid, uw openingshandeling was
het plaatsen van een jalon, een eenvoudig hulp
middel van de landmeetkunde, gebruikt om een
punt te markeren. Deze jalon markeert niet zozeer
een plaats, als wel een gebeurtenis, een punt in de
tijd. Het is bij een gelegenheid als deze, die volgens
de schaarse statistische informatie in ons land maar
eens in de tachtig jaar voorkomt, wel goed om even
in de tijd terug te kijken. Wij zullen niet de hele ge
schiedenis van de geodesie bezien, want die begint al
bij de oude Egyptenaren. De naam geodesie werd al
door Aristoteles gebruikt en is dus wat ouderdom
betreft nog eerbiedwaardiger dan uitstekende Ne
derlandse benamingen als wiskunde, natuurkunde
en werktuigkunde waarmee Simon Stevin onze taal
heeft verrijkt. Maar er is alle reden Stevin hier uit
drukkelijk te noemen. In het jaar 1600 gaf niemand
minder dan Prins Maurits opdracht tot het vestigen
van een opleiding voor burgerlijke ingenieurs te
Leiden en de instructie voor het leerplan werd door
Simon Stevin opgesteld. Hij schreef: „Die meyninge
is dat men den toehoerders, soe haest als mogelyck
is, sal brengen om metter daet het landt als inge
nieurs te connen dienen. Hyer toe sal men leeren
die arithmeticque oft het tellen ende het landtmeten
maer alleenlyck van elck soe veel, als tottet dadelyck
gemene ingenieurscap nodich is". Niet teveel „weten
schappelijk hobbyisme" dus, er werd alleen gedo
ceerd wat sommigen tegenwoordig „maatschappe
lijk relevante kennis" zouden noemen.
Delft gaat een rol in de vorming van burgerlijke in
genieurs spelen als in 1843 de Koninklijke Akademie
wordt gesticht. Al in 1842 stelde een Koninklijk
Besluit vast dat de afgestudeerden de voorkeur bij
vacatures in Rijksdienst zouden hebben, nl. „voor
de bedieningen van roeijer der dranken, scheeps
meter, en landmeter of teekenaar voor het kadaster".
Roeien van dranken betekent volgens Van Dale:
het bepalen van hoeveelheid en sterkte van gedistil
leerd op fust - een bezigheid die vroeger wel met de
landmeetkunde werd gecombineerd. Van 1847 af
kon het examen voor landmeter in Delft worden
afgelegd. Zover als de geschiedenis van onze T.H.
teruggaat zien we dus dat de landmeetkunde en
later ook de hogere geodesie, er een tehuis hebben
gevonden en wel de langste tijd vrijwel geheel in het
kader van de civiele techniek. Ik wil niet nalaten te
vermelden dat toen de Polytechnische School in
1864 werd gesticht, de eerste directeur, Prof. Cohen
Stuart, een civiel ingenieur was met een grote liefde
voor de geodesie. Hij leidde de eerste nauwkeurig
heidswaterpassing van Nederland waarmee het
NAP door het land werd verbreid. Maar vandaag is
voor ons nog belangrijker zijn opvolger Prof. Schols.
Van afkomst civielingenieur, werd hij als hoog
leraar in de geodesie de grondlegger van onze Rijks
driehoeksmeting, een uitstekende nationale triangu
latie, die tot op de dag van vandaag de grondslag
vormt van al het geodetisch werk in ons land. Hij
was een internationaal befaamd geleerde en stukken
uit zijn werk hebben ook vandaag nog meer dan
historische betekenis. Maar daarnaast moeten wij
hem herdenken omdat hij met een enorme persoon
lijke inzet wist te bereiken dat er een geheel nieuw
gebouw werd gezet voor het onderwijs in de geo
desie en voor het werk van de Rijksdriehoeksmeting.
In 1895 werd het Laboratorium voor Geodesie aan
de Kanaalweg geopend, voorzover wij weten zon
der officiële plechtigheid. Stelt u zich de volgende
woorden uit de onderhandse correspondentie van
Schols voor, in een keurig negentiende-eeuws hand
schrift:
„Ofschoon minder gunstig gelegen wat betreft de
afstand tot de Polytechnische School zou deze plaats
het voordeel hebben dat het vrije uitzicht ook in een
meer verwijderde toekomst beter verzekerd was."
Dit sloeg wel te verstaan op het oude gebouw voor
geodesie. Met dit eerste nieuwe gebouw van de
ngt 76
174