Polytechnische School zette de opmars naar het zuiden van de Technische Hogeschool in. Het uiterste zuiden van Delft is nu bereikt: wij grenzen aan Midden-Delfland, dat hopelijk tot in lengte van dagen voor verdere grote bebouwing gespaard zal blijven, dank zij een wet die veel met geodesie te maken heeft, nl. de Reconstructiewet Midden- Delfland, die pas in de Tweede Kamer is behandeld. Het oude geodesiegebouw, dat velen van ons vorig jaar toch met iets van weemoed hebben verlaten, heeft belangrijke ontwikkelingen binnen zijn muren zien plaats vinden. De voltooiing van de Rijks driehoeksmeting door Heuvelink, de komst in 1926 van Schermerhorn en de opkomst van de foto- grammetrie, het ontstaan van de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat in 1932. En dan de overplaatsing van de Wageningse landmeterscursus die van 1918 dateerde en in 1935 naar Delft ver huisde als de opleiding tot civiel-landmeter. Tegelijk kwam Tienstra naar Delft, als eerste hoogleraar in de geodesie die van huis uit geen civielingenieur was. Professor Schermerhorn heeft mij eens verteld dat de wens bestond toen al direct een volledige geo detische ingenieursopleiding te stichten, maar dat stuitte op bezwaren van het ministerie van finan ciën, omdat dan op den duur alle landmeters in overheidsdienst in de ingenieursrangen zouden komen. In ieder geval lag nu de vorming van land meters in dezelfde handen als het geodetisch onder wijs aan civiele, mijnbouwkundige en bouwkundige Delftse studenten en kwam de geodesie als één totaal gebied naar voren. De verbreding en verdie ping van dit gebied kwam o.a. tot uiting in de be noeming van Vening Meinesz tot buitengewoon hoogleraar in 1939. Kort na de oorlog was de tijd rijp en in 1948 werd de studie voor geodetisch inge nieur ingesteld, waarmee ook de onderafdeling der geodesie werd geboren. Het oude Laboratorium voor Geodesie zag de uitbouw van de opleiding, de groei van de onderafdeling, de geboorte, de groei en het vertrek van het I.T.C., de invoering van de WUB - en een toenemend ruimtegebrek dat pro visorisch opgevangen moest worden door delen van de onderafdeling in andere gebouwen onder te brengen. Het zou te ver voeren de ontstaansgeschie denis van dit nieuwe gebouw hier te vertellen. De heer Schwarz heeft al gezegd dat het in 1975 werd betrokken en dat kort daarna de onderafdeling afdeling der geodesie werd. Iets van de banden met het verleden hebben wij tastbaar willen houden door de portretten in marmer en brons van Schols en Heuvelink uit het oude Laboratorium over te bren gen naar de entreehal van dit gebouw. Wij hebben ze zo geplaatst dat hun ietwat strenge waardigheid geen afbreuk doet aan de fleurige en associatieve moderne wand van Mieke van Zanten, waar wij erg blij mee zijn. Nu wij dan via de entreehal van ons nieuwe gebouw in de huidige tijd zijn gekomen, past de vraag wat nu het gebied van de geodesie omvat en hoe het zich ontwikkelt. Kort gezegd houden wij ons bezig met vormbepaling en plaatsbepaling op het aard oppervlak en met de betrekkingen tussen de mensen De beheerder van de afdeling, ir. J. E. Alberda ngt 76 175

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1976 | | pagina 7