en de grond. Het verband tussen de wiskundig- technische kant - het meten en al wat daarbij hoort - en de maatschappelijk-juridische kant, waar de betrekkingen tussen de mensen en de grond cen traal staan, is zo oud als de landmeetkunde zelf zoals die in het oude Egypte ontstond. Bij de technisch-mathematische activiteiten - meten, reke nen, kaarten maken - kan men als onderwerpen onderscheiden de aarde als geheel en verder stukken aarde op continentale, landelijke, regionale en lokale schaal. Een van de methodische principes van de geodesie is het werken van het grote naar het kleine, van het geheel naar de delen, en in de zojuist genoemde volgorde komt tot uiting dat men vorm bepaling en plaatsbepaling op continenten niet goed kan uitvoeren zonder kennis van de aarde als geheel, dat aaneensluiting van landelijke netten niet zonder kennis op continentale schaal kan geschieden, enzovoorts. De opeenvolgende fasen van groot naar klein vertonen een sterke onderlinge interactie. Naarmate de gebieden die worden opgemeten klei ner zijn, wordt de termijn waarover het werk loopt korter, en het aantal mensen dat er direct belang bij heeft groter. Zo is de vormbepaling van de aarde een al enige eeuwen in gang zijnd iteratieproces, waarbij de huidige kennis en meetprecisie het zin vol maken niet alleen de vorm maar ook vorm veranderingen in de beschouwing te gaan betrek ken. Het spreekt vanzelf dat voor dit werk en voor werk op continentale schaal ons land alleen een bijdrage in internationaal verband kan leveren. Behalve voor intern geodetisch gebruik zijn de resultaten vooral van belang voor de geofysica; het uitwendige zwaartekrachtsveld van de aarde heeft hier een centrale betekenis. Ik sla nu een heel middengebied over en kom bij wat ik de lokale schaal heb genoemd. Op deze schaal zien wij dagelijks om ons heen de technische pro jecten, de planologische maatregelen, de splitsing of samenvoeging van stukken land, waardoor de indeling en het gebruik van de grond veranderen. Ieder die hiermee te maken heeft, kent de behoefte aan meetkundige gegevens en kaarten die daarmee gepaard gaat. Dit gebied sluit dan ook zowel in de zin van technische koppeling als in de zin van maat schappelijke behoefte nauw aan bij de maatschappe lijk-juridische kant van ons vak: het verkrijgen, be werken en verstrekken van niet-meetkundige infor matie betreffend de betrekkingen tussen mensen en grond, en het aanbrengen en begeleiden van ver anderingen in die betrekkingen. Sinds de instelling van de studie voor geodetisch ingenieur in 1948 hebben zich belangrijke ontwik kelingen voorgedaan. Ten eerste op het gebied van de techniek. Van alle ingenieursrichtingen is de geodesie waarschijnlijk als geheel het sterkst be- invloed door de komst van de computer en de daar mee samenhangende automatisering zowel van meet- en rekenprocessen als van administratieve informatieverwerking. Ook de meettechniek zelf heeft een sterke ontwikkeling meegemaakt - ik hoef alleen maar de elektronische afstandmeting te noemen. Om de nieuwe mogelijkheden uit te buiten was ook een sterke ontwikkeling aan de theoretische kant nodig, bijvoorbeeld op het gebied van de waar nemingsrekening. Wat voor een ingenieur van een constructieve richting de mechanica is, is dit vak voor de geodeet: zijn problemen zijn niet sterkte en stijfheid, maar precisie en betrouwbaarheid. Er wordt naar gestreefd bij de geodetische kwaliteits beheersing een wezenlijke inhoud te geven aan wat optimalisering wordt genoemd. Een tweede ontwikkeling is de uitbreiding van het territorium van de geodesie tot de ruimte en tot de zeeën. Bij de vormbepaling van de aarde hebben de kunstmatige satellieten een geweldige vooruitgang gebracht, evenzo bij de puntsbepaling op continen tale schaal. Dank zij subsidie van de Commissie voor Geofysica en Ruimteonderzoek van de Kon. Ned. Akademie van Wetenschappen kan de af deling met het satellietwaarnemingsstation in Koot wijk aan dit werk deelnemen. Het betreft hier meet- projecten van lange adem. Maar ook in de dage lijkse praktijk worden in geodetisch ongerepte ge bieden en bij offshorewerk satellieten gebruikt. De geodeet die moet werken in een ontwikkelingsland of op zee zal haast zeker in aanraking komen met Doppler-satellieten, en de nauwkeurigheid van de plaatsbepaling daarmee ontwikkelt zich zo veel belovend dat wellicht al gauw andere landelijke 176 ngt 76

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1976 | | pagina 8