„Ik mis in de naam van deze leerstoel
het woord geodesie"
Gesprek met Prof. Dr. Ir. M. J. M. Bogaerts op 18 november 1976
P. van der Molen en H. Quee
De inhoud van de leerstoel
Vraag 1: Wat is de intrinsieke inhoud van de leer
der vastgoedsystemen, onafhankelijk van de bestaande
systemen en organisaties.
B. De leer van de vastgoedsystemen kan worden
gesplitst in drie delen. Dat is in de eerste plaats het
verzamelen van gegevens over vastgoed. Dan moet
ik eerst even definiëren wat vastgoed is en wat de ge
gevens daarvan zijn. Vastgoed zijn alle elementen,
alle oppervlakten, dingen die een vaste ligging
hebben ten opzichte van het aardoppervlak, er
boven, erop, erin of zelfs eronder en daar wordt een
aantal gegevens aan gekoppeld die je in negen ru
brieken kunt rangschikken. Nu wordt het een beetje
een opsomming, maar ik zal ze maar even noemen.
In de eerste plaats is dat de ligging van het vast
goedelement. Dat is het enige gemeenschappelijke
aspect. Dat zijn de activiteiten die erop of erin kun
nen worden uitgeoefend. Dat zijn de natuurlijke
hoedanigheden. Als je aan grond denkt dan zijn dat
bijvoorbeeld de bodemeigenschappen. Tot het vierde
gegeven behoren de voorzieningen en de verbeteringen
die erop kunnen worden aangebracht. Het vijfde is
de intensiteit van het gebruik. Het zesde is het bezit.
Zeven is de waarde. Acht zijn de onderlinge relaties
tussen het gebruik en negen zijn de onderlinge rela
ties tussen deze activiteiten en sociale en economische
activiteiten. Deze indeling is het resultaat van een
langdurige studie van een groep die zich daar in de
Verenigde Staten speciaal mee heeft bezig gehouden.
Bij de gegevensverzameling hoort de bepaling van
de informatiebehoefte. Daar moet je altijd mee be
ginnen als je een of ander systeem opzet. Daar
hoort bij de verzameling van de gegevens, dat wil
zeggen het meten van landmeetkundige en niet-
landmeetkundige gegevens. Met de niet-landmeet-
kundige gegevens hebben wij geen ervaring als geo
deten, maar dat hoort er wel degelijk bij.
De uniformering hoort daarbij. De uniformering
van de classificatie, van coderingen, van coördi
natenstelsels en dan tenslotte het zoeken van aan
duidingen, die je kunt koppelen aan gegevens.
Het tweede gedeelte van het vak, is het verwerken
van gegevens en dat heeft vooral betrekking op
de automatisering. Daarvan is een heel belangrijk
onderdeel het bepalen van gegevensstructuren. Er
zijn twee soorten: administratieve gegevensstruc
turen die in vastgoedsystemen veel voorkomen en
de nieuwe ontwikkeling, de topologische gegevens
structuren. Daarnaast zijn er de opslagstructuren.
Dat heeft eigenlijk nog niet zo erg veel te maken
met de echte fysieke opslag. Maar aan die opslag
structuren doen wij nogal wat onderzoek. Creusen
promoveert daar momenteel op, hij bestudeert o.a.
de dynamische opslagstructuren.
Dan krijg je de algemene theorie van gegevens
banken die wij hierbij betrekken en daarbij komen
Dr. ir. M. J. M. Bogaerts werd bij Koninklijk Besluit van 8 juli 1976 benoemd tot gewoon
hoogleraar aan de Afdeling der geodesie om onderwijs te geven in de leer van de vastgoed
systemen.
Matthijs Johannes Martinus Bogaerts werd op 16 februari 1934 te Hoogezand geboren.
In 1952 behaalde hij het h.b.s.-b-diploma te Hoogezand. Daarna werkte hij tot 1956 bij
de Koninklijke Nederlandse Heidemaatschappij te Arnhem. In 1956 studeerde hij geodesie
aan de Technische Hogeschool Delft, waar hij in 1961 met lof zijn doctoraal examen
aflegde.
In 1969 promoveerde hij - met lof - tot doctor in de technische wetenschappen op het
proefschrift „A self-reducing range-finder with an automatic registration system". Promo-
tor was prof. ir. G. F. Witt. Vanaf 1961 werkt hij bij de Technische Hogeschool Delft,
Afdeling der geodesie. Persbericht TH)
ngt 77
27