meer naar gekeken of het wetenschapsgebied van de geodesie wel volledig is: ontbreekt er niet iets, worden er geen dingen dubbel gedaan. En al pra tende is men gekomen tot die leerstoel vastgoed systemen. Het is ook zo dat in de praktijk nog al eens wordt gedacht, tenminste opmerkingen in die richting kom ik vaak tegen, dat de student het produkt is van één leerstoel. Dat is niet zo. Iedere leerstoel, ieder onderdeel van de studie, draagt een beetje bij aan de kennis van de afgestudeerde inge nieur. Er zullen nu misschien wat specifieke functies bij informatiesystemen beschikbaar komen. Het gaat er echter voornamelijk om dat de geodeet zijn taak, bijvoorbeeld bij land- en stadsinrichting, beter kan vervullen omdat hij een belangrijk veld van de informatievoorziening kan overzien. Als zodanig geloof ik wel dat het een aanduiding geeft van zijn mogelijkheden en ik geloof ook wel dat onze Afde ling op het goede spoor zit. De vraag naar afstudeerders is groter dan het aan bod dat we hebben. Nu zal een enkele geodeet, die nog niet zo best aan de slag komt, misschien wel even zijn vinger omhoog steken. Maar ik geloof dat dit toch meer het gevolg is van persoonlijke om standigheden. In het algemeen gesproken kun je zeggen dat de zaak er bij ons rooskleurig uitziet. Wij streven zelfs in de Afdeling naar een verdubbe ling van het aantal eerstejaars. Wij hebben er in de afgelopen jaren tussen de 15 en 20 gehad, maar wij willen toch op zijn minst naar een aantal van 30 toe. Het is ook een heel andere ontwikkeling dan in Duitsland bijvoorbeeld, waar, ik ken de laatste feiten niet, een paar jaar geleden zeer grote aantallen geodeten werkloos waren. Naar mijn gevoel komt dat door het enge vakgebied. Ze bestrijken lang niet zo'n breed terrein als de geodeet hier in Nederland. Dat zijn dus meer de traditionele puntsbepalers. B. De eigenlijke landmeters. Ik heb zelfs van een aantal van 400 werklozen gehoord. Maar die verruiming van toepassingsmogelijkheden wordt eigenlijk niet gepretendeerd, begrijpen wij. B. Het is blijkbaar een gewoonte in de wetenschap om je niet al te zeer over deze problematiek uit te laten. Er zijn docenten die het nauwelijks kan sche len wat er gebeurt met het resultaat van hun werk. Of hun onderzoek wel of niet wordt gebruikt en wat er met de afgestudeerde geodeten gebeurt. Ik heb wat dat betreft een andere opvatting. Ik doe altijd mijn best om de mensen zo goed mogelijk onder te brengen. Ik besteed er nogal wat tijd aan. Als ik onderzoek doe dan wil ik ook wel graag weten of het maatschappelijk relevant is. Marketing van het geodetisch ingenieursdiploma dus. B. Onze eerste zorg aan de Afdeling is natuurlijk het handhaven van een zo hoog mogelijk weten schappelijk niveau in het onderwijs en onderzoek. Al het andere moet daar automatisch uit volgen. Ik ben overigens geneigd om met G. K. van het Reve te zeggen dat wij een winkel hebben. Wij leveren twee produkten, te weten: onderzoeksresultaten en geodetisch ingenieurs. Bij de herprogrammering zijn veel mensen van andere afdelingen en uit de beroepspraktijk geraadpleegd, maar over aantallen geodeten werd nooit gesproken. De behoefte is niet geïnventariseerd. B. Nee. In de praktijk hoor je vaker een capaciteitsoverschot van geodetisch ingenieurs signaleren dan een capa citeitstekort, met name in de traditionele geodetische diensten en bedrijven. Men vraagt zich wel eens af, waar dat naar toe moet. B. Met name het Kadaster heeft een aantal jaren pas op de plaats gemaakt. Ik neem aan dat één van de redenen de reorganisatie is geweest. Uit gesprek ken met de directie van Kador is mij gebleken dat men daar de komende jaren toch weer een aantal geodeten wenst te plaatsen. Daarnaast is het terrein van de gemeentelijke grondbedrijven erg interessant. Daar leveren we de laatste jaren nogal wat mensen aan. Vraag 6: De oprichting van deze leerstoel zal bin- ngt 77

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1977 | | pagina 18