nen de opleiding van geodetisch ingenieur de balans
verder doen doorslaan van de mathematische naar de
technisch-administratieve aspecten.
Correspondeert deze verschuiving met de relatieve
expansie die de HTS-opleiding juist in mathematisch
en meettechnisch opzicht te zien geeft?
B. De vraag suggereert dat het evenwicht in de op
leiding wordt verstoord door iets in te brengen als
vastgoedsystemen. Naar mijn gevoel was in het ver
leden de balans doorgeslagen naar de andere kant.
Er werd eigenlijk teveel aandacht besteed aan de
mathematisch-technische kant van het vakgebied en
ik had de indruk dat de opleiding niet helemaal
strookte met wat de geodeten in het algemeen in de
beroepspraktijk deden. Dit is natuurlijk indertijd
bij de herprogrammering ook een enorm punt van
discussie geweest. Moet je nou iets met een lange
traditie gaan inruilen voor vastgoedsystemen, plano
logische geodesie (nieuwe stijl), waar de theorie
vorming nog in de kinderschoenen staat. Ik vind dit
eigenlijk een sterk punt van kleine Afdelingen, dat
je zo snel kunt reageren op ontwikkelingen in de
maatschappij. Toen ik mij nog met instrumenteel
onderzoek bezighield, heb ik indertijd ook wel eens
meegesproken over het studieprogramma bij Elek
trotechniek. Het heeft mij verbaasd hoe ver een op
leiding bij zo'n grote afdeling achterloopt bij de
ontwikkelingen in de maatschappij.
Ja, en dan vragen jullie iets over de HTS-opleiding.
Ik moet zeggen dat ik niet zo goed op de hoogte
ben hoe de opleiding van de HTS precies in elkaar
zit. Dus ik durf me er niet aan te wagen daar veel
over te zeggen, maar ik wil er wel een algemene op
merking over maken. In nieuwe geodetische instru
menten en in nieuwe programmatuursystemen is
een aantal elementen ingebouwd dat betrekking
heeft op het mathematisch-technische gedeelte
van de geodesie. Hoe deze onderdelen precies func
tioneren gaat zich aan onze waarneming onttrekken
en het worden black boxes. Het blijkt nu dat daar
door steeds meer mensen met een lagere opleiding
geodetisch werk van een zeer hoogwaardig niveau
kunnen uitvoeren. Inmiddels zijn een paar MTS-en
in Nederland met een landmeetkundige opleiding
gestart en ik vraag me af of de HTS straks niet uit
deze richting een zekere concurrentie moet vrezen.
Maar hoe moet in dit licht de waarde van een hogere
opleiding, van een hoger opleidingsniveau, gewaar
deerd worden? Is er bijvoorbeeld een soort veiligheids
maatregel nodig rond het hanteren van die black
boxes?
B. Nee, als zodanig hebben wij dat bij de herpro
grammering nooit bekeken. Wij hebben ons nooit
zo erg bemoeid met die HTS-opleiding. Dat is
eigenlijk een omissie van ons geweest. Vooral nu er
sprake is van het terugbrengen van onze opleidings
duur tot vier jaar zal er volgens mij veel meer over
leg moeten zijn tussen deze twee opleidingen, zodat
we niet in een soort concurrentiepositie verzeild
raken, dat we allebei hetzelfde misschien even goed
kunnen doen.
Althans een paar dingen.
B. Een paar dingen. Wij hebben er niet zoveel
ruimte meer voor, maar het is natuurlijk wel de be
doeling dat hier in Delft het vak ontwikkeld wordt.
Wij zijn het onderzoekinstituut dat het hele vak
gebied bestrijkt. Hier worden de wetenschappelijke
artikelen, de diktaten geschreven. Het is natuurlijk
wel gemakkelijk voor de HTS om in te spelen op
de ontwikkelingen die hier met veel pijn en moeite
tot stand worden gebracht.
Het probleem is juist dat ook de TH-ingenieur voor
namelijk in de praktische werksituatie zit, net als die
HTS-er. Dat er academici nodig zijn om het vak te
ontwikkelen is juist, maar dat er sprake is van een
elkaar voor de voeten lopen in de praktijk van HTS-er
en ingenieur, dat geloof je niet.
B. Ja, dat is wel het geval. Tenslotte kent de HTS
veel groter aantallen studenten dan wij en bovendien
kan tijdens de studie daar gemakkelijker worden ge
selecteerd dan bij ons.
Dit loopt al een beetje vooruit op hoofdstuk 3, de
didactische aspecten, maar dan toch hier de vraag
waarom het selectiemechanisme hier in Delft zo
slecht functioneert.
ngt 77
33