Reisverslag NATUUR- EN LANDSCHAPSBEHARTIGING BINNEN DE RUILVERKAVELING Martin Wubbe en Henk van 't Land Samenvatting De laatste jaren is erg veel verloren gegaan aan natuur en landschap. Aktiviteiten als ontsluiting, grondwaterpeilbeheersing, beek normalisaties, (particuliere) ontginning en gebruik van che mische bestrijdingsmiddelen hebben een verarmende uitwer king op het natuurlijk milieu. Deze doen zich enerzijds voor in de vorm van individuele aktiviteiten in het kader van de moderne agrarische bedrijfs voering, anderzijds manifesteren zij zich bij kollektieve ver- beteringswerken zoals de ruilverkavelingswerken. De probleemstelling: - In het kader van de ruilverkaveling wordt - evenals bij de overige werkzaamheden in het landelijk gebied - onvol doende rekening gehouden met natuur en landschap. De doelstelling van het onderzoek: - Duidelijk maken hoe de belangen van natuur en landschap in het kader van de ruilverkaveling behartigd worden. - Geven van aanbevelingen voor een methode voor het op stellen van een ruilverkavelingsplan, waarbij de belangen van landbouw en natuur en landschap optimaal worden behartigd. Vooral door middel van gesprekken is nagegaan, hoe de belangen van natuur en landschap worden behartigd op lan delijk niveau en op uitvoeringsniveau. Dit laatste gebeurde aan de hand van drie ruilverkavelingen in Drente en één in Zuid-Holland. Per procedure-onderdeel is in het onderzoek weergegeven, hoe de genoemde belangenbehartiging plaatsvond. Daarnaast werd een globaal onderzoek verricht naar de natuur- en landschapsbehartiging buiten de ruilverkaveling, en naar wettelijke regelingen met betrekking tot natuur en landschap. Bovendien werden de bevindingen en konklusies uit het voorgaande vergeleken met de zojuist verschenen Interim nota Landinrichtingswet. Enkele van de belangrijkste konklusies zijn: - in de nieuwe Landinrichtingswet zal vanuit een bredere doelstelling meer aandacht aan natuur en landschap wor den geschonken dan thans bij de ruilverkaveling het geval is, - vooralsnog zijn er te veel negatieve en te weinig positieve beheersmiddelen; in het voorstel in de Interimnota worden de beheersmogelijkheden echter belangrijk verruimd, - buiten de ruilverkaveling vindt een grotere aantasting van natuur- en landschapselementen plaats dan binnen de ruil verkaveling, - na uitvoering van een ruilverkaveling zal de kwantiteit van de begroeiing de eerste decennia vrij stabiel blijven, - het verdient aanbeveling in de voorbereidingsfase naast het landschapsplan en het plan van wegen en waterlopen een derde plan te betrekken dat informatie zal geven over de latere toedeling (kavelstruktuur en -inrichting), - de landmeter-deskundige kan tijdens de uitvoeringsfase door zijn bemiddelende rol veel doen door veiligstelling van die natuur- en landschapselementen, die niet op het landschapsplan staan. 38 Ondergetekende, dr. ir. L. Aardoom, maakte van 5 tot 16 oktober 1976 een reis naar de Verenigde Staten en vertegen woordigde daarmee de Rijkscommissie voor Geodesie op twee internationale geodetische symposia. In het hierna vol gende zal over beide symposia in het kort verslag worden gedaan. Over beide symposia zijn tevens meer gedetailleerde verslagen beschikbaar. 1 International Symposium on „The Changing World of Geodetic Science", Columbus, Ohio, U.S.A.; 6-8 oktober 1976 Dit symposium had plaats ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de geodetische opleiding aan Ohio State Univer sity (OSU) te Columbus, Ohio; het werd gehouden in het Fawcett Center for Tomorrow. Er waren ca. 175 ingeschreven deelnemers, de meeste uit de V.S., in het bijzonder van OSU. Toch kwamen nog ruim 30 deelnemers van buiten de V.S., ten dele oud-leerlingen en oud-docenten. Er waren twee deel nemers uit Nederland (L. Aardoom en P. Richardus). Het wetenschappelijk programma was verdeeld over vijf zit tingen, elk van een halve dag: I. „Geodetic Science at OSU" - U.A. Uotila, The Ohio State University. „Yesterday and Today in Geodesy" - T. J. Kukkamaki, Geodetic Institute, Finland. „Educational Trends in the Mapping Sciences" - A. J. Brandenberger, Université Laval, Canada. „Engineering Application of Geodetic Science" - K. Linkwitz, Universitat Stuttgart, D.B.R. II. „New Concepts in Geodetic Instrumentation" - W. R. Cordova, Topographic Center, DMA., V.S. „Satellite Techniques for Geodetic Applications" - G. Veis, National Technical University, Griekenland. „Geodetic Measurement of Crustal Motions" - J. C. Savage, U.S. Geological Survey, V.S. „Geophysical Implications of the Gravity Field" - W. M. Kaula, University of California, Los Angeles, V.S. III. „Changing Techniques of Gravimetric Geodesy" - H. Moritz, Technical University at Graz, Oostenrijk. „Space-Time Differential Geodesy" - E. W. Grafarend, Hochschule der Bundeswehr, München, D.B.R. „Changing Views on Control Networks" - J. D. Bossier, National Geodetic Survey, NOAA, V.S. „Does Geodesy Have a Future?" - O. W. Williams, Defense Mapping Agency, V.S. IV. „Cartography to the year 2000" - A. H. Robinson, University of Wisconsin-Madison, V.S. „Analytical Cartography" - W. R. Tobler, The Univer sity of Michigan, V.S. „Advances in Aerospace Charting" - J. H. St. Clair, Aerospace Center, DMA, V.S. „Planimetrie Mapping from Spacecraft" - A. P. Colvo- coresses, U.S. Geological Survey, V.S. V. „Trends in Adjustment Theory - A Personal View" - A. J. Pope, National Geodetic Survey, NOAA, V.S. ngt 77

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1977 | | pagina 24