Het „Hollandse kadaster"
7e jaargang no. 2, februari 1977
Vóór het huidige, van oorsprong Franse kadaster,
is er tussen 1795 en 1811 in ons land een poging
ondernomen om ten behoeve van de grondbelasting
(verponding) een kadaster samen te stellen.
Over dat kadaster is naar mijn weten weinig gepu
bliceerd, waarschijnlijk omdat het nooit in werking
is getreden. In het Tijdschrift voor Kadaster en
Landmeetkunde, jaargang 1891 blz. 3 e.v. staat de
rede afgedrukt die de toenmalige voorzitter van de
Vereniging voor Kadaster en Landmeetkunde heeft
gehouden op de algemene vergadering van die ver
eniging. De titel luidt „Het kadaster tijdens de
Bataafsche Republiek en het Koninkrijk der Neder
landen". Dit artikel, negen bladzijden beslaande, is
wel de uitvoerigste publikatie die tot nu toe in ons
land over dat kadaster is verschenen.1
In „Het Kadaster en de Boekhouding op de Hypo
theken" door M. de Vos (1902) wordt in de inlei
ding van dat boek naar die rede verwezen en ge
deelten daarvan overgenomen. A. Soutendijk ver
meldt in zijn „De Hypothecaire en Kadastrale Boek
houding (1881) niets over dat kadaster evenmin als
in zijn „De Kweekeling bij het Kadaster" (1855),
overigens een merkwaardig en soms amusant boek
werk. In „Het kadaster, de hypothecaire boekhou
ding en de scheepsbewijzen" (1937) van C. J.
Kluvers worden er slechts enige regels aan gewijd.
Al met al niet veel en daarom hoop ik in het na
volgende die leemte wat op te vullen.
Toen in 1795 de Bataafsche Republiek tot stand
kwam, bleek het alras nodig orde op zaken te
stellen ten aanzien van de inkomsten van die nieuwe
staat. De uitgaven liepen steeds meer op en namen
een dergelijke omvang aan, dat van de inkomsten
nodig waren voor de betaling van de rente van ge
sloten geldleningen.
Tot dan toe hadden de verschillende provincies on
afhankelijk van elkaar allerlei soorten belastingen
vastgesteld en het werd noodzakelijk daarin meer
eenheid te brengen.
Ik mag bij de lezer als bekend veronderstellen, dat
er onder de Patriotten die toen aan het bewind
waren twee belangrijke stromingen bestonden: die
van de Federalisten, die de provincies vrijwel auto
noom wilden laten maar verenigd in een statenbond
overeenkomstig de beginselen van de Unie van
Utrecht, en de Unitarissen, die een eenheidsstaat
voorstonden. Dan was er nog een derde groep,
minder groot, die der Moderaten, die een tussen
positie innam en tenslotte het pleit won (zoals het
altijd pleegt te gaan). Alle drie noemden zich Demo
craten, al dekte dat een ander begrip dan wij er nu
aan hechten.
In het begin van de nieuwe republiek hadden de
Federalisten de overhand tot groot misnoegen van
de Unitarissen, die daarom in 1798 met medewer
king van de Franse gezant een staatsgreep pleegden,
een weinig democratische methode, en zo hun be
ginselen wisten door te voeren. Al heeft hun bewind
slechts enkele maanden geduurd, toch was het
federalisme verslagen, het provincialisme uitgediend
en de eenheidsstaat geboren.
Een van de Unitarissen was Isaac Jan Alexander
Gogel2 een bekwaam financier en staathuishoud
kundige, die zich met de financiën van de staat ging
bezig houden, zowel onder de Raadspensionaris
Schimmelpenninck als onder Lodewijk Napoleon,
door wie de eenheidsstaat beter gestalte ging krijgen.
De schulden der provincies werden samengesmolten
tot een schuld van de nieuwe staat en nieuwe belas
tingen zouden worden ingevoerd, geldend voor het
gehele rijk. Een van die belastingen was de verpon-
A. SCHEFFER
ngt 77
17