Ik heb gemeend wat langer bij de instelling van de commissie te moeten stilstaan, enerzijds vanwege het belang dat zij heeft gehad bij de voorbereiding en uitvoering van de grondbelasting, anderzijds om de lezer een kijkje te geven op wat er zo al is voor afgegaan aan de totstandkoming van dat K.B. Intussen was het wetsontwerp in behandeling ge nomen bij de Raad van State, afdeling Financiën, die behoudens enige opmerkingen het wetsontwerp steunde. Maar er kwam echter zo veel tegenstand van de andere leden van de Raad, zoals over de hoogte van de belasting, de wijze van invordering enz. dat de koning alle gewone en buitengewone leden bijeen riep om in zijn aanwezigheid over het ontwerp te delibereren. Enige wijzigingen waren daarvan het gevolg en aldus aangepast ging het voorstel naar het Wetgevend Lichaam, waar het niet zonder tegenstand en met onbelangrijke wijzi gingen werd goedgekeurd en op 20 januari 1807 tot wet verheven. De koning liet in het definitieve wetsvoorstel nog een artikel opnemen waarbij een algehele opmeting van alle gronden in het Koninkrijk in het vooruit zicht werd gesteld, die als basis zou dienen voor de waardebepaling van die percelen (art. 14, laatste alinea). Het lijkt mij weinig interessant voor de lezer om die wet te behandelen. Ik volsta met de mededeling dat de verponding rond 11 miljoen moest opbrengen op een begroting van 40 miljoen tot 50 miljoen. Een vierde deel van de zuivere huur of pacht ging naar de fiscus, de eigenaar-gebruiker betaalde een overeenkomstig bedrag. De belasting werd verder gefixeerd tot 1815, daarna zouden de kohieren wor den vernieuwd nadat opnieuw de waarde van de eigendommen was vastgesteld, waarna het kohier 15 jaar zou blijven gelden en zo vervolgens. Ter bijhouding van de kohieren was bepaald, dat geen overdracht of hypotheekstelling mocht plaats vinden als niet een kwitantie was overgelegd, waar uit bleek dat de verponding over het naastvoor gaande jaar was betaald. Verder moest bij overgang van eigendom, uit welke hoofde ook, een kopie van de akte aan de ontvanger of gaarder der verponding worden getoond. Bij splitsing van een perceel werd de verponding naar evenredigheid van de opper- vlakte der delen omgeslagen. Alles bijeeneen een voudige manier om de kohieren bij te houden. Keren we nu terug naar de Hoofdcommissie. Uit haar samenstelling zien we gemakkelijk het admini stratieve en het technische deel. Het laatste was uiteraard toevertrouwd aan le Fevre de Montigny, die dus voor de opmeting had te zorgen. Op 8 mei 1807 stelt de koning een reglement vast ter uit voering van de Wet van 20 januari 1807. De artike len 25 tot en met 31 behandelen de landmeting. Verkort behelzen ze het volgende. Art. 25. De landerijen zullen op een zelfde schaal en landmaat worden opgemeten. Art. 26. Bestaande perceelskaarten zullen wor den nagezien en door een opmeting met de landerijen vergeleken worden. Art. 27. Blijken de kaarten in orde te zijn dan worden ze gereduceerd op de schaal in art. 25 bedoeld. Art. 28. Ter besparing van kosten moeten de openbare lichamen hun kaarten ter beschikking stellen van het Land. Art. 29. De kohieren zullen op een en dezelfde manier worden vervaardigd. Ze bevatten het nummer van het perceel en de naam van de eigenaar. Art. 30. De opmeting moet gereed zijn binnen de tijd tot de eerste vernieuwing der kohieren bepaald, dus vóór 1815. Art. 31. Een ieder is verplicht alle inlichtingen te verschaffen en zonodig op het terrein aan wijzing te doen. Op 9 augustus 1806 had de minister reeds twee in structies doen uitgaan, een voor de landmeters en een voor de officieren van de Genie en de gekwalifi ceerde landmeters die belast waren met de opmeting. Beide instructies waren opgenomen onder het hoofd „mindere (sic) beambten en commissieën". Aan de eerste instructie ontleen ik het volgende. 1. De Landmeters, dewelke door of van wege den Minister der Finantiën zullen worden gequalificeerd tot het doen van eenige op metingen voor den Lande, zullen zich zon der uitstel begeven ter plaatse alwaar hun zal worden geordonneerd eenige afmetinge le doen. 20 ngt 77

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1977 | | pagina 6