2. Zij zullen in het doen dezer afmetingen alle getrouwheid, onzijdigheid en naauwkeurig- heid in acht nemen, geene Giften of Gaven, boven het Salaris aan hun van wege den Lande toegelegd, van wie het ook zij, mogen aannemen. 3 4. Zij zullen stiptelijk naarkomen en achter volgen de wijze van Landmetingen, dewelke hun zal worden voorgeschreven, en zulks niet alleen der Metingen zelve, als ten aan zien van de grootte der Landen en der Mate, zonder daarvan te mogen afgaan in eeniger- hande maniere. 5. Zij zullen gedurende den tijd, dat zij in 's Lands dienst gesteld zijn, geene Afmee tingen, het zij voor Corpora, het zij voor particuliere Personen doen, noch aannemen te doen, zonder speciale Authorisatie van of van wegen den Minister van Finantiën. Daarna volgt het eedsformulier, dat als volgt luidt Ik belove en zwere, dat ik in de afmeting en begrooting der Landerijen in de Plaatsen, al waar ik door of van wegen den Minister der Finantiën van Zijne Majesteit den Koning van Holland zal gezonden worden, alle getrouw heid, onzijdigheid en naauwkeurigheid zal in acht nemen, en dat ik in allen deelen den in houd en de pointen van mijne Instructie zal naarkomen. Het eedsformulier komt overeen met dat voor de meting in de Meijerij (zie noot 5 van mijn artikel in dit tijdschrift, jaargang 1976, blz. 64). Aan de tweede instructie ontleen ik 1. Zij zullen hebben te zorgen, dat zij lieden voorzien zijn van bekwame Instrumenten, ten genoegen van den Luitenant Kolonel Ingenieur G. J. Ie Fevre de Montigny, ge- qualificeerd door den Minister der Finan tiën tot het directievoeren over de generale Opneming. 2. Te zorgen, dat hunne Kettingen, bestaande uit vijf Rhijnlandsche decimaal Roeden, wanneer die door het gebruik of anderzins mogten zijn uitgerekt, bij de Instrument makers Onder de Wijngaard, te Delft, of Kleman te Amsterdam, worden gerecifiëerd en in volkomen orde gebragt, alzoo aan voornoemde Instrumentmakers de opregte Rhijnlandsche Maat van wegen den Lande is ter hand gesteld, alwaar ook bij gebrek, accurate nieuwe Instrumenten te bekomen zijn. 3. De algemeene Schaal, welke ten allen tijde tot het opnemen der bijzondere Carteringen zal moeten gebezigd worden, is die van tien Rhijnlandsche Roeden op den halven Rhijnlandschen Duim (dat is dus 1:2880). 4 5 6. De betaling der Opmeting zal Morgensge- wijze geschieden, zoo als ten aanzien van derzelver reguliere en irreguliere strekking door den Minister van Finantiën naar billijkheid zal worden getauxeerd: zoodanig dat die genen, welke behoorlijke activiteit betoonen, niet minder dan ƒ5:0:0 daags zullen kunnen goed maken, en voorts die genen, welke verkiezen langer dan de ordi naire dagen werkzaam te zijn, naar propor tie meer. 7 Het verdient opmerking dat de laatste instructie mede ten doel heeft uniformiteit te bewerken. Eén maat, de Rhijnlandse Roede, en decimaal verdeeld, controle op de ketting en andere instrumenten, het kaarteren op één uniforme schaal. Helaas ontbreekt uniformiteit in de afmeting van de kaarten. Naar mijn oordeel moeten er nog meer instructies9 zijn geweest, maar omdat het archief van de Hoofd commissie spoorloos verdwenen is, kan ik daar weinig over mededelen. In de Verzameling Adan10 trof ik twee modellen van kaarten aan en een model van een Maatboek. Zij zullen behoord hebben aan Johannes Baptiste Adan (1760-1841) die landmeter verificateur voor de opmetingen der verponding was. Tussen twee haakjes: de officieren waren natuurlijk ingeni>ur-\cr\ficateur. We moeten ons gelukkig prijzen, dat de familie Adan zo zorgvuldig de kaar ten e.d. van haar voorvaderen heeft bewaard, want bij navrage bij de andere rijksarchieven bleken deze modellen (figuren 1, 2 en 3) daar onbekend. ngt 77 21

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1977 | | pagina 7