Bijhouding GBK
H. Roosma
Inleiding
Toen in 1973 normblad NEN 3116 door het NNI
werd uitgegeven waren begrippen als „basiskaart"
en „beheerkaart" bij de leidingbeheerder nog geen
gemeengoed. Men sprak meer over „ondergronden"
en „revisietekeningen".
Inmiddels is het begrip basiskaart, mede door het
rapport van de kommissie GBK, bij velen al beter
bekend. Hier was echter duidelijk sprake van een
tot dan weinig gebruikte omschrijving.
Anders is het met het „bijhouden" in relatie tot een
grootschalige basiskaart.
Zowel kaartvervaardigers (geodeten) als kaartge
bruikers (leidingbeheerders) gebruiken dit woord
reeds langer. Eilaas, hierdoor dringt het slechts
moeizaam tot een van beiden door dat wel hetzelfde
woord wordt gebruikt, doch dat de inhoud voor de
ander totaal anders is. Dit is reeds vele malen oor
zaak van een ware Babylonische spraakverwarring
geweest. Met als gevolg ergernis en verwijten.
Dat bijvoorbeeld „bijhouding" en „vernieuwing"
in het rapport van de kommissie GBK als syno
niemen worden gebruikt is voor de meeste leiding
beheerders onbegrijpelijk.
Teneinde een aanzet te geven tot oplossing van deze
spraakverwarring wil ik graag uiteenzetten wat wij,
als leidingbeheerders, onder bijhouding van de
basiskaart verstaan. Ik doe dit mede aan de hand
van ervaringen met deze methodiek die in een pro-
jekt van totaal rond 26.000 ha reeds enkele jaren
wordt gevolgd. Voor de duidelijkheid heb ik daarbij
de beschrijving in overeenstemming gebracht met
de zin van het KB 410 d.d. 9 juli 1975. In artikel 1
van dit KB wordt: „vervaardiging, bijhouding en
uitgifte van een grootschalige basiskaart van Neder
land opgedragen aan de Dienst van het Kadaster en
de Openbare Registers".
Over de hier genoemde vervaardiging is bij de
diverse onderhanden of in voorbereiding zijnde
projekten reeds uitvoerig van gedachten gewisseld.
Niet echter over de bijhouding. Deze krijgt ten on
rechte steeds pas aandacht in de 2e fase.
De bijhouding van grootschalige basiskaarten
ten behoeve van de leidingregistratie
Bij de bijhouding kunnen wij onderscheiden:
a. de omvang van de bijhouding („wat")
b. de wijze van bijhouding („hoe")
c. de frekwentie van bijhouding („wanneer")
d. de verantwoordelijkheid voor en de uitvoering
van de bijhouding („wie")
e. de kosten van de bijhouding („hoeveel") (in
clusief de verdeling van die kosten).
a. wat
Aangenomen mag worden dat bij de totstand
koming van een overeenkomst tot aanmaak van
grootschalige basiskaarten grondig wordt nagegaan
wat wel en wat niet op de kaart moet worden aange
geven. Ook de nauwkeurigheid is doorgaans een
onderwerp van diepgaande discussie, mede in ver
band met het kostenaspekt.
Aangezien een van de zwaarst wegende faktoren
welke, met name voor nutsbedrijven, aanleiding
zijn tot deelname, de uniforme toepassing van alle
gebruikers van dezelfde uniforme GBK zal zijn,
moet grote waarde aan de handhaving van deze
uniformiteit worden toegekend. Slechts voor enkele
deelnemers, doorgaans niet de nutsbedrijven, is de
grote nauwkeurigheid, als in het rapport van de
kommissie GBK voorgesteld, het zwaarst wegende
argument. De bijhouding moet echter ook hierom
zodanig geschieden dat de vereiste nauwkeurigheid
blijft gehandhaafd.
Om bovengenoemde redenen moet alles, wat op de
kaart is afgebeeldworden bijgehouden dat wil zeg
gen alle mutaties moeten worden verwerkt.
b. hoe
De bijhouding moet centraal op de moederkaart
geschieden. De voor de bijwerking benodigde me
tingen kunnen ook door anderen dan het Kador
geschieden. Deelnemers, welke over voldoend ge
schoold personeel en de benodigde uitrusting
beschikken, zullen daarmee een bijdrage tot een
efficiënte werkwijze kunnen leveren.
Door alleen de moederkaart te muteren en de deel
nemers/gebruikers maatvaste kopieën te verstrekken
wordt de kwaliteit en nauwkeurigheid optimaal ge
handhaafd. Door deze maatvaste kopieën tegen de
laagst mogelijke kostprijs te leveren wordt voor
komen dat deelnemers vanaf witdrukken de eigen
nflt 77