kaart van Nederland) en andere kaarten Voor de
vorm van de kaart kan men kiezen tussen een eiland-
kaart en een raamkaart Men kan zowel een zelf
standige kaartering laten verrichten als een inpas
sing op een bestaand kaartblad, waarbij men een
aantal inpaspunten moet opgeven Verder worden
verschillende versies van een kaart onderscheiden,
zoals inktversie, balpenversie, gravure. Tenslotte
kan men verschillende wensen opgeven met betrek
king tot de beschrijving van de kaart, zoals het
ruitennet, de randbeschrijving en de randaanduiding.
6 Coördinatenkadaster
Reeds in de inleiding is gesteld, dat het systeem
Detailmeting 76 geschikt is voor de verwerking van
bijhoudingsmetingen en zorg kan dragen voor de
opbouw en instandhouding van een coördinaten-
bank en een percelenbank. Deze methode wordt
aangeduid met de naam coördinatenkadaster in
tegenstelling tot bijvoorbeeld het thans gebruike
lijke getallenkadaster, waarbij de aan de kaart ten
grondslag liggende gegevens worden bewaard in de
vorm van een aantal aan elkaar gerelateerde maten.
Voor een deel wordt bij het Kadaster ook het gra
fisch kadaster gebruikt, nl. in niet-hermeten ge
bieden en in fotogrammetrisch hermeten gebieden,
die echter successievelijk worden omgevormd tot
getallenkadaster door een reeks van bijhoudings
metingen.
De introductie van het nieuwe systeem Detail
meting 76 kan een eerste stap betekenen op weg
naar een coördinatenkadaster. Het is duidelijk dat
de invoering van een coördinatenkadaster tot andere
werkmethoden zal leiden bij zowel de meting als de
verwerking van bijhoudingsmetingen. Het nieuwe
systeem Detailmeting 76 is mede bedoeld om zowel
de meettechnische als de rekentechnische aspecten
van bijhoudingsmetingen te analyseren. In deze
paragraaf worden enkele richtlijnen geformuleerd
voor het meten in een coördinatenkadaster. Voorts
wordt aangegeven wat de gedachtengang is met be
trekking tot de computerverwerking op kortere en
langere termijn.
De meetmethodiek bij de instandhouding van een
coördinatenkadaster zal op enkele fundamentele
punten verschillen van de meetmethodiek, die wordt
toegepast bij een getallenkadaster. Dit vindt zijn
oorzaak in het feit dat het doel van de meting
anders geformuleerd moet worden. Bij een getallen
kadaster kunnen de volgende doelstellingen bij de
meting worden onderscheiden:
1. het meetkundig vastleggen van kadastrale gren
zen en het controleren daarvan;
2. het vastleggen van het verband tussen oude en
nieuwe grenzen door het reconstrueren van oude
meetlijnen en grenspunten;
3. het meten van maten, die specifiek dienen voor
eventuele later uitzettingsmetingen;
4. het, indien mogelijk, zodanig opzetten van de
meting, dat numerieke grootteberekening moge
lijk is.
Bij een coördinatenkadaster blijft alleen de eerste
van deze doelstellingen van kracht. De overige doel
stellingen behoeven niet tijdens het meetproces te
worden bereikt. Het verband tussen oude en nieuwe
grenzen wordt bij een coördinatenkadaster reken
kundig bepaald. Uitzetmaten worden afgeleid uit
coördinaten op het moment waarop ze nodig zijn.
Numerieke grootteberekening is altijd verzekerd in
een coördinatenkadaster. Verwacht wordt, dat deze
methodiek kan leiden tot een aanzienlijke tijdbespa
ring bij de meting, vooral omdat de tijdrovende
reconstructie van meetlijnen en grenspunten niet
meer nodig is.
Bij het opzetten van een meting in een coördinaten
kadaster dient men zich bewust te zijn van enkele
belangrijke uitgangspunten.
1. De meting moet worden ingepast in het plaatse
lijke puntenveld, waarbij het principe van inter
polatie van groot belang is;
2. Nieuwe punten moeten altijd in coördinaten
kunnen worden berekend volgens één van de
beschikbare rekenmethoden;
3. De goede bepaling in relatieve nauwkeurigheid
van op korte afstand van elkaar gelegen grens-
en andere punten dient te worden nagestreefd
en gewaarborgd;
4. De opgemeten grenzen dienen zo veel mogelijk
gecontroleerd te zijn, waarbij men moet waken
voor het nemen van te veel maten.
Deze algemene uitgangspunten voor de meting zul
len nog nader moeten worden uitgewerkt tot een-
ngt 77
65