Reken- en toetsmethodiek van het systeem
Detailmeting 76
J. Denekamp
1 Inleiding
Bij de ontwikkeling van het systeem Detailmeting
76 is er van uitgegaan, dat het systeem gebruikt
moet kunnen worden voor de opbouw en instand
houding van een coördinatenkadaster. Naast de
structurering en organisatie van de meetkundige
gegevens, die ten grondslag liggen aan een coördi
natenkadaster, is het van belang aandacht te
schenken aan de kwaliteit van deze gegevens.
Bij de klassieke werkwijze worden in hermeten ge
bied de bijhoudingsmetingen zodanig verricht, dat
het verband tussen de oude en nieuwe grenzen en
de gebouwen direct in het terrein wordt vastgelegd.
Daartoe zal men meestal oude meetlijnen, grond-
slagpunten en grenzen in het terrein moeten recon
strueren. In het algemeen is door deze methodiek
een goede relatieve ligging van grenspunten ge
waarborgd.
De werkwijze bij het verrichten van bijhoudings
metingen in een coördinatenkadaster wijkt nogal af
van de klassieke weikwijze. In een coördinaten
kadaster zijn in principe de coördinaten van alle
detailpunten bekend. De nieuwe meting moet wor
den ingepast in het bestaande puntenveld. Dit kan
door uit te gaan van de bestaande grondslag. Het
is echter ook mogelijk een zelfstandige meting op
te zetten, waarbij men een aantal punten van het
bestaande puntenveld meeneemt. Bij een dergelijke
aanpak is het van belang, dat er waarborgen zijn
voor de handhaving van de kwaliteit van het pun
tenveld.
In het voorliggende artikel wordt uiteengezet op
welke wijze de vereffening en toetsing van de me
tingen wordt verricht in het systeem Detailmeting
76. Voorts wordt een beschouwing gegeven over
de interne en externe betrouwbaarheid voor de
meting volgens de methode van de vrije standplaats.
Daaruit volgen enkele verkenningsregels, die men
voor deze methode in het veld moet hanteren. Ten
slotte wordt ingegaan op de precisie van de vrije
standplaatsmeting. Dit aspect is evenwel nog niet
uitgekristalliseerd, zodat daar nog het nodige onder
zoek naar moet worden verricht. Daarbij zal in
belangrijke mate rekening moeten worden gehouden
met de in de praktijk opgedane ervaringen.
2 Rekenmethodiek
Het rekenprogramma laat zes verschillende vormen
van coördinaatbepaling toe, nl. de vaste en de vrije
standplaats bij een polaire meting, de vrije meetlijn,
de snijpuntsbepaling van twee rechten, het bogen-
snijpunt en de rechthoekige poylgoon. Deze moge
lijkheden mogen door elkaar heen worden gebruikt,
waarbij ze worden verwerkt in de volgorde, waarin
ze in het metingenbestand voorkomen (zie [6]).
De detailpunten mogen meerdere malen en op meer
dere wijzen worden bepaald, waardoor voor één
punt meerdere coördinatenparen berekend worden.
Zodra van een dergelijk punt t.b.v. een uit te voeren
berekening coördinaten nodig zijn, worden de ver
kregen coördinaten gemiddeld. Aan het eind van
het rekenprogramma vindt nog een middeling plaats
van alle meervoudig voorkomende coördinaten, die
nog niet bij een berekening betrokken werden.
Waar mogelijk worden de metingen aan een toets
onderworpen, hetzij direct, zoals bij de uit te voeren
vereffeningen, waarbij de aan de waarnemingen aan
te brengen correcties worden getoetst, hetzij in
direct via controle van een eigenmaat, een collineari-
teit of meervoudige opname. Wordt bij deze toetsing
een overschrijding van een tolerantie geconstateerd,
dan wordt dit gemeld in een signaallijst. De waar
nemingen worden echter in het algemeen noimaal
verwerkt.
Bij de verwerking van de vaste en de vrije stand
plaats en bij de vrije meetlijn worden bij een zeer
ernstige toleransoverschrijding bepaalde waarne
mingen verworpen, waarna de berekening wordt
hervat met de overgebleven waarnemingen. De be
doeling van deze handelwijze is te trachten in een
beginstadium reeds een zo groot mogelijk aantal
grove fouten te elimineren, ten einde het aantal
malen dat het rekenprogramma moet worden door
lopen te beperken.
Voordat met de berekening wordt gestart, worden
alle ingevoerde lengtematen gecorrigeerd voor de
door de gebruiker op te geven lijnvergroting.
Aangezien een nadere toelichting bij de snijpunts
bepaling, het bogensnijpunt en de rechthoekige
polygoon overbodig is, zal in de volgende para
grafen alleen aandacht worden geschonken aan de
ngt 77