vaste standplaats, de vrije standplaats en de vrije
meetlijn.
2.1 Vaste standplaats
Bij de vaste standplaats worden de detailpunten
met richting en afstand opgenomen vanuit een reeds
in coördinaten bekend punt, waarbij de oriëntering
van de richtingsmeting wordt vastgelegd door het
meten van één of meerdere oriënteringsrichtingen
(het systeem staat maximaal 3 oriënteringsrichtingen
toe). De berekening van de oriëntering geschiedt
volgens het tweede standaardvraagstuk, waarbij de
oriëntering als enige onbekende optreedt. Wordt er
bij de toetsing een zeer ernstige toleransoverschrij-
ding geconstateerd, dan wordt de meest waarschijn
lijke foutieve oriënteringsrichting verworpen, waar
na de berekening opnieuw wordt uitgevoerd. Heeft
men slechts twee oriënteringsrichtingen gemeten of
houdt men na een verwerping er twee over, dan zal
het duidelijk zijn, dat niet te bepalen is welke van
het tweetal foutief is. In dat geval wordt de laatste
van het tweetal verworpen, waarbij het systeem dus
een gokje waagt.
2.2 Vrije standplaats
Bij de vrije standplaats worden de detailpunten met
richting en afstand opgenomen vanuit een wille
keurige standplaats, die bepaald wordt door het
meten van richting en afstand naar enige aanslui-
tingspunten (het systeem staat maximaal 5 aan-
sluitingspunten toe). Als aansluitingspunten kun
nen niet alleen grondslagpunten dienen, maar ook
alle reeds in coördinaten bepaalde detailpunten.
De berekening wordt uitgevoerd volgens het tweede
standaardvraagstuk, waarbij men te maken heeft
met vier onbekenden, namelijk de X- en de Y-co-
ordinaat van de standplaats, de oriëntering van de
richtingsmeting en de schaal van de gemeten af
standen. Voorlopige waarden van de onbekenden
worden berekend door in eerste instantie gelijk
vormig aan te sluiten aan twee aansluitingspunten.
Daarvoor worden de aansluitingspunten gebruikt
met de grootste onderlinge afstand. Wordt bij deze
aansluiting aan twee punten een groot verschil in
schaal geconstateerd tussen het lokale stelsel en het
stelsel van de aansluitingspunten, dan wordt ge
tracht aan te sluiten aan de punten met de op één
na grootste onderlinge afstand. Indien mogelijk
wordt dit proces herhaald tot er een redelijk slui
tende combinatie van twee aansluitingspunten ge
vonden is. Daardoor bereikt men, dat de voor
lopige waarden van de onbekenden vrij goed zijn,
zodat een iteratie overbodig wordt. Als het verschil
tussen de voorlopige en de definitieve waarden van
de onbekenden erg groot zou zijn, geeft iteratie
trouwens nog geen uitkomst, aangezien de oplos
sing van het vraagstuk dan niet convergeert. In dit
stadium worden nog geen waarnemingen verworpen.
Als onderdeel van het vereflfeningsproces worden
de waarnemingen getoetst. Wordt daarbij een zeer
ernstige toleransoverschrijding geconstateerd, dan
wordt de meest waarschijnlijke foutieve waarne
ming verworpen, met dien verstande, dat steeds een
combinatie, dus een richting en een afstand ver
worpen wordt. Het aantal te gebruiken aansluitings
punten wordt daardoor met één gereduceerd. Met
de overgebleven waarnemingen wordt de berekening
opnieuw uitgevoerd, wat opnieuw kan resulteren
in het verwerpen van waarnemingen. Dit wordt her
haald tot er twee nog te gebruiken aansluitings
punten zijn overgebleven.
Afgezien van een grove controle tijdens de bereke
ning van voorlopige waarden, zouden er in dat ge
val geen fouten meer geconstateerd kunnen worden.
Daarom wordt in die gevallen nog nagegaan of de
schaalfactor significant van 1 afwijkt, waarbij ge
bruik wordt gemaakt van de tijdens de vereffening
berekende gewichtscoëfficiënt van die schaalfactor.
2.3 Vrije meetlijn
Bij de vrije meetlijn worden de detailpunten ortho-
gonaal opgemeten aan een willekeurig te kiezen
meetlijn, waarvan de ligging wordt bepaald door
een aantal aansluitingspunten, dat eveneens ortho-
gonaal aan de meetlijn is opgemeten. Het is ge
bruikelijk in dit soort gevallen gebruik te maken
van een overbepaalde gelijkvormigheidstransforma
tie. Een nadeel daarbij is echter, dat men geen goede
mogelijkheden heeft de aansluiting te toetsen. Om
ook in dit geval een enigszins verantwoorde toets te
kunnen uitvoeren, wordt de aansluiting uitgevoerd
met behulp van een vereffening.
68
ngt 77