Berichten STUDIEDAGEN NEDERLANDSE VERENIGING VOOR KARTOGRAFIE THEMA: STADSKARTOGRAFIE Dinsdag 3 13.00 uur 13.30 uur 14.15 uur 14.30 uur 16.00 uur 18.00 uur 19.30 uur mei Ontvangst der deelnemers Lunch Opening door voorzitter Dr. J. J. C. Piket Ir. J. de Boer (gemeente Amsterdam) - Methoden van maken en bijhouden van grootschalige stads- kaarten in Amsterdam G. F. Willems (Wolters-Noordhoff, Groningen) - Stadskaarten voor het grote publiek Diner Toelichting op de tentoonstelling 13.00 uur 14.00 uur Woensdag 4 mei 9.00 uur Ir. W. Flinterman (gemeente Den Haag) - Karto- grafie van Den Haag 10.30 uur Oefening in het ontwerpen van een produktie- schema voor een stadskaart o.l.v. H. H Kodde (gemeente Den Haag) Lunch J. Meijer (gemeente Rotterdam) - De derde di mensie in de stadskartografie 15.30 uur Oefening in kartografische weergave van „topo grafie in lagen" 18.00 uur Diner Donderdag 5 mei 9.00 uur Prof. dr. F. Depuydt (Universiteit Leuven) - Thematische stadskartografie 10.30 uur Nabespreking oefening woensdag 11.00 uur Prof. dr. F. Depuydt - Inleiding oefening thema tische stadskartering 13.00 uur Lunch 14.00 uur Oefening thematische stadskartering 18.00 uur Diner Vrijdag 6 mei 9.00 uur Ir. C. A. de Bruin (ITC, Enschede) - Het gebruik van de computer bij de thematische stadskarto grafie 10.00 uur Nabespreking oefening donderdag 11.00 uur M. Dansen (Rijks Geologische Dienst, Haarlem) - Kaarten in kleur in kleine oplagen 12.00 uur Sluiting door voorzitter Dr. J. J. C. Piket 12.30 uur Lunch Toelichting Principieel is er geen verschil tussen stadskartografie en andere onderdelen van de kartografie. Toch is, vooral de laatste dertig jaar, de stadskartografie als een apart onderdeel van ons vak naar voren gekomen. De oorzaak hiervan ligt voornamelijk in de bijzondere aard van het „terrein" dat in kaart moet worden gebracht. Het samenwonen van grote aantallen mensen op een kleine oppervlakte heeft tot gevolg dat er een zeer dichte en gecom pliceerde topografie ontstaat. Het in kaart brengen van de stedelijke topografie stelt hoge eisen aan de kartograaf. Tijdens de studiedagen zal allereerst aandacht besteed wor den aan de topografische stadskaarten, onder meer komen aan de orde de opneming en de automatisering daarvan, de eisen die de ambtelijke kaartgebruikers stellen en het ant woord van de kartograaf daarop, de bijzondere problemen van de kaartproduktie en tenslotte ook het „reliëf" in de Nederlandse steden. Voor een goed bestuur en een goede planning zijn naast de topografische ook thematische stadskaarten nodig. De the matische stadskaarten kan men onderverdelen in twee grote groepen: de inventariskaarten en de planningkaarten. De inventariskaarten geven een inzicht in de bestaande ruimte lijke spreiding van allerlei sociale en economische elementen: bevolkingsdichtheid, beschikbare woonruimte per persoon, ligging van verzorgende bedrijven (winkels, café's, scholen, ziekenhuizen enz.) verkeersstromen enz. enz. Planningkaarten daarentegen geven een aanwijzing voor de gewenste ontwik keling van het stadsgebied. Ook aan deze thematische stads kartografie zal aandacht worden besteed alsmede aan het gebruik van de computer om de grote vloed van gegevens enigermate in te dammen. Aanmelding kan gebeuren bij mevr. W. J. M. Hoogendoorn- Beks, Sterkenburgerlaan 32, Doorn. Het aantal deelnemers is beperkt; inschrijving vindt plaats op volgorde van binnen komst van de aanmeldingen. RELATIE LANDBOUW EN NATUUR- EN LANDSCHAPSBEHOUD Ontwerp-iegeling behecrsoveieenkomsten naar landbouwschap Overeenkomstig het voornemen van de regering aangekon digd in de Memorie van Antwoord op de drie Groene Nota's, die vorige week is verschenen, heeft minister mr. A. van der Stee (landbouw en visserij) de ontwerp-beschikking Beheers overeenkomsten voor overleg naar het Landbouwschap ge zonden. Zoals bepaald in de „Nota betreffende de relatie tussen land bouw en natuur- en landschapsbehoud" zijn richtlijnen ont wikkeld voor vaststelling van normen en maatstaven voor beheersvergoedingen ten behoeve van in zogenaamde be heersgebieden gelegen landbouwbedrijven, die hun bedrijfs voering mede richten op natuur- en landschapsbeheer. Ge zien de doelstelling kunnen beheersgebieden in beginsel in alle waardevolle cultuurlandschappen in den lande worden aangewezen, dus los van mogelijke toekomstige landschaps parken. Zoals bekend, wordt het in een beheersgebied ener zijds uit oogpunt van natuur- en landschapsbehoud wenselijk geacht dat het zijn gebruik voor de landbouw behoudt, doch is het anderzijds uit hetzelfde oogmerk noodzakelijk een aantal aanpassingen in d: agrarische bedrijfsvoering door te voeren. Deze aanpassingen dienen echter de economische mogelijkheden voor het voortbestaan van het bedrijf niet aan te tasten. Vandaar dat de regering in de zogenaamde Relatienota beheersvergoedingen in het vooruitzicht heeft gesteld. De vergoedingen worden op basis van het uitgangs punt berekend dat het om een in vergelijking met de elders in de regio gebruikelijke bedrijfsuitkomsten passende beloning moet gaan. Het is duidelijk dat beheersvergoedingen geen vergoedingen zijn voor bepaalde planologische beperkingen maar voor het richten van de bedrijfsopzet en de bedrijfs voering op doeleinden van natuur- en landschapsbeheer. De ontwikkelde richtlijnen geven aan, op basis van welke uit gangspunten, hoe, en door wie, per beheersgebied normen en maatstaven voor beheersvergoedingen worden vastgesteld. De richtlijnen voorzien echter wel in een landelijk uniforme aanpak van berekeningen van de beheersvergoedingen. 76 ngt 77

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1977 | | pagina 22