Anders dan bij de Beschikking beheersovereenkomsten geldt
de onderhavige beschikking niet alleen voor ondernemers
van landbouwbedrijven, maar ook voor andere categorieën
gebruiksgerechtigden. Een uitzondering wordt gemaakt voor
particuliere organisaties omdat zij van rijkswege uit andere
hoofde reeds een bijdrage in het terreinbeheer ontvangen.
Onder landschapse'ementen die in beginsel voor onderhouds-
overeenkonisten in aanmerking komen, worden begrepen
diverse typen van elementen, als houtwallen, knotbomen,
bosjes, heiderestanten en dergelijke. De toepassingssfeer van
de beschikking wordt echter beperkt tot landschapselementen
van groot belang. Deze zijn door CRM als zodanig aange
wezen elementen van grote natuurwetenschappelijke, land
schappelijke of cultuurhistorische betekenis.
Een andere beperking is gelegen in hun omvang. Indien zij
namelijk een oppervlakte van I ha overschrijden, komen ze
in beginsel in aanmerking voor een bijdrage op grond van de
Beschikking natuurbijdragen of de Beschikking bosbijdragen
en vallen dan buiten de Beschikking onderhoudsovereen-
konisten landschapselementen.
Door of namens de minister wordt dus bepaald of een land
schapselement op grond van één of meer van de genoemde
kwaliteiten van grote bekekenis is. Daarbij kunnen zich twee
verschillende situaties voordoen:
- ofwel het landschapselement is, landelijk gezien, opzichzelf
van grote betekenis als bedoeld;
- ofwel het landschapselement ontleent zijn grote betekenis
(mede) aan de omstandigheid dat het een structurerend
gegeven is in een beheers- of reservaatgebied als bedoeld
in de Beschikking beheersovereenkomsten, danwel in grote
landschapseenheden met bijzondere kwaliteiten in natuur
wetenschappelijk, landschappelijk en/of cultuurhistorisch
opzicht.
Kriteria voor de kwalitatieve selectie van landschapselemen
ten worden thans ontwikkeld.
Uit het bovenstaande blijkt dat de rijksverantwoordelijkheid
voor het onderhoud van landschapselementen duidelijk be
perkt is. Dat wil overigens niet zeggen, dat met de instand
houding en het onderhoud van landschapselementen die
buiten de gestelde kriteria vallen, geen algemeen belang ge
diend zou zijn. Gezien de meer regionale en lokale betekenis
van deze elementen wordt er echter van uitgegaan, dat hier
primair een taak ligt voor provinciale en gemeentelijke over
heden. Overigens is niet alleen de Overheid verantwoordelijk
voor de instandhouding en het onderhoud van landschaps
elementen, maar ook de burger zelf. Binnen de Nederlandse
maatschappelijke verhoudingen mag redelijkerwijs van par
ticulieren worden verwacht dat zij, ook zonder financiële ver
goedingen, in het algemeen belang een bescheiden bijdrage
leveren aan de instandhouding en de verzorging van het
landschap.
In veel sterkere mate nog geldt dit voor gemeenten en open
bare lichamen als waterschappen. Gegeven deze uitgangs
punten zullen onderhoudsovereenkomsten dan ook slechts
worden afgesloten voor landschapselementen die, naar aantal
of oppervlakte gemeten, een bepaald minimum overschrijden
(drempelwaarde). Gezien de grote verscheidenheid aan land
schapselementen in Nederland en de daardoor optredende
verschillen in onderhoud, zullen voor diverse typen van ele
menten (bijv. knotwilgen, hakhoutwallen, heggen, fragmenten
natuurterrein) verschillende modelovereenkomsten worden
gehanteerd, die enerzijds voldoen aan de algemene opzet als
vastgesteld in de onderhavige beschikking, maar anderzijds
variëren in de omschrijving van de onderhoudsverplichtingen
en dus in de hoogte van de vergoedingen. Binnen de algemene
kaders van deze model-overeenkomsten blijft uiteraard
ruimte voor specifieke onderhoudshandelingen, zoals die,
afhankelijk van de concrete situatie, gewenst of noodzakelijk
kunnen zijn.
De geldelijke vergoeding wordt in beginsel jaarlijks uitbetaald
en is in principe opgebouwd uit drie elementen, te weten:
- honorering van werkzaamheden en materiaalkosten
- een tegemoetkoming in de vaste lasten
- een vergoeding voor een eventueel optierecht op aankoop
van grond door de Staat.
Bij de honorering van werkzaamheden en materiaalkosten is
- met inachtneming van een drempelwaarde als eerder-
bedoeld - volledige vergoeding van de geleverde prestatie
uitgangspunt. Evenals bij de Beschikking beheersovereen
komsten wordt voor de vergoeding van de geleverde arbeid
het uurloon dat volgens de CAO voor landarbeiders geldt,
als uitgangspunt gehanteerd. De te leveren arbeid per eenheid
landschapselement zal zoveel mogelijk voor de verschillende
typen elementen worden genormeerd.
De tegemoetkoming in de vaste lasten die uitsluitend geldt
voor particuliere gebruiksgerechtigden, zowel eigenaren als
pachters, zal in het algemeen een relatief laag bedrag zijn,
gezien de beperkte oppervlakten die in het geding zijn. Even
als bij de Beschikking natuurbijdragen (Staatscrt. 1976, 182)
wordt zij echter wel mede in rekening gebracht, om tot uit
drukking te brengen dat de vaste lasten steeds zwaarder
drukken in het algemeen, terwijl van enig rendement hieruit
op terreinen als bedoeld geen sprake is. De vergoeding voor
een eventueel optierecht op aankoop van de grond door de
Staat draagt een facultatief karakter, in tweeërlei opzicht. In
de eerste plaats zal dit onderdeel niet in de overeenkomst
worden opgenomen, indien de eigenaar dit niet wenst. In de
tweede plaats is een opberecht van Staatswege in beginsel
alleen dan gewenst, indien het desbetreffende landschaps
element deel uitmaakt van een beheers- of reservaatgebied
als bedoeld in de Beschikking beheersovere?nkomsten, en
slechts in zeer bijzondere gevallen buiten deze gebieden.
Zulke gevallen kunnen zich onder meer voordoen bij uiterst
waardevolle landschapselementen, bij situaties aansluitend
op natuurreservaten en in gevallen waarin relatief grote be
dragen door de Staat worden geïnvesteerd in het onderhoud
van landschapselementen.
De hoogte van de vergoeding zal, voor wai betreft de beide
eerstgenoemde elementen, periodiek worden aangepast aan
de loonontwikkeling, resp. de stijging van de vaste lasten.
De relatie tussen de Beschikking onderhoudsovereenkomsten
landschapselementen en de Beschikking beheersovereenkom
sten vraagt nog enige nadere toelichting. Zoals gezegd kunnen
onderhoudsovereenkomsten worden afgesloten in gebieden
waarop de Beschikking beheersovereenkomsten van toepas
sing is. Zodra evenwel agrarische ondernemers in deze ge
bieden op grond van laatstgenoemde beschikking overgaan
tot het afsluiten van een beheersovereenkomst voor gronden
met landschapselementen waarvoor een onderhoudsovereen-
komst gold, komt deze laatste te vervallen. De onderhouds
verplichting zal dan worden opgenomen in de af te sluiten
beheersovereenkomst. In beheers- en reservaatgebieden als
bedoeld in de relatienota worden onderhoudsovereenkom
sten krachtens de onderhavige beschikking dan ook alleen
aangegaan vooruitlopend op beheersovereenkomsten.
Geschillen welke voortvloeien uit onderhoudsovereenkom
sten, kunnen door partijen worden aangebracht bij een zgn.
Geschillencommissie.
Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds de vaste
geschillencommissies die per provincie worden ingesteld op
grond van de Beschikking beheersovereenkomsten, en ander
zijds geschillencommissies die ad hoc in het leven kunnen
worden geroepen. Het is de bedoeling, dat ondernemers van
landbouwbedrijven zich wenden tot de vaste geschillencom
missie in hun provincie. Andere gebruiksgerechtigden kunnen
dit desgewenst eveneens, maar hebben tevens de vrijheid hun
belangen in handen te leggen van een commissie die uit
sluitend voor het desbetreffende geschil wordt gevormd.
ngt 77