Systeem detailmeting 76
J. Polman
1 Inleiding
De automatische verwerking van metingen met com
puter en tekenautomaat begint bij het Kadaster
steeds meer ingang te vinden. Daarvoor is een aantal
factoren aan te wijzen
- de bruikbaarheid van elektronische tachymeters
voor kadastrale meetwerkzaamheden is toege
nomen door de vergroting van de technische
mogelijkheden en de vereenvoudiging van de be
diening;
- de toenemende beschikbaarheid van elektro
nische tachymeters bij het Kadaster (thans 26);
- hogere produktie van de velddienst bij toepassing
van polaire metingen;
- de voordelen van de automatische procedure bij
de verwerking van metingen tegenover de manuale
verwerking, zoals objectieve toetsing van me
tingen, automatische oppervlaktebepaling, auto
matische kaartvervaardiging;
- het vertrouwd raken van de dienst met de tech
nische automatisering door het in 1973 geïntro
duceerde systeem Detailmeting voor de automa
tische verwerking van metingen.
Het thans in gebruik zijnde systeem Detailmeting is
beschreven in [1], Na een aanvankelijk nogal aar
zelend begin wordt het systeem thans door meerdere
directies in de provincie op grotere schaal gebruikt
voor diverse soorten metingen. In [1] werd er echter
reeds op gewezen dat het systeem Detailmeting geen
oplossing bood voor de bijhouding van de gegevens
na het gereedkomen van een hermetingsproject.
In [2] is daarom een analyse gemaakt van mogelijke
systemen van puntnummering van detailpunten,
waarmee een doelmatig bijhoudingsproces wèl mo
gelijk zou zijn. Daarbij werd een voorkeur uitge
sproken voor een puntnummering per kadastraal
veldwerk. Op grond van de voordelen van dit
nieuwe nummersysteem werd besloten een nieuw
systeem Detailmeting te ontwikkelen, waarin tevens
een aantal andere verbeteringen kon worden door
gevoerd. Dit systeem is thans operationeel onder de
naam „Systeem Detailmeting 76".
Het nieuwe systeem onderscheidt zich van het vorige
door een uitbreiding van het aantal meetmethoden,
een betere toetsingsmethodiek, een vergroting van
de toepassingsmogelijkheden, een ruimere keuze bij
de kaartproduktie en vooral, zoals reeds vermeld,
door de bruikbaarheid voor bijhoudingsmetingen.
2 Werking van het systeem
De werking van het systeem is weergegeven op het
globale verwerkingsschema in fig. I.
Het systeem kent drie soorten gegevens, te weten;
- coördinaten (gegeven punten);
- metingen;
- elementen (percelen en topografische elementen).
Deze gegevens kunnen per project worden ingevuld
op een drietal daartoe ontworpen ponsdocumenten.
Deze gegevens worden na verponsing in project
bestanden opgeslagen.
Bij de verwerking van deze gegevens kunnen twee
programma's worden onderscheiden:
- rekenprogramma
De coördinaten van de gemeten punten worden
berekend op basis van de gegeven coördinaten en
de uitgevoerde metingen. De resultaten worden in
een vierde projectbestand opgeslagen.
- tekenprogramma
Het tekenprogramma berekent de grootte van de
opgegeven percelen en zorgt voor de automatische
kaartering van de gewenste plans en kaarten op
basis van de opgegeven elementen en de berekende
coördinaten.
Tijdens de verschillende programma's worden de
nodige foutenlijsten gemaakt teneinde de gebruiker
de gelegenheid te geven de berekeningen te beoor
delen en zonodig te corrigeren.
Het systeem produceert als uiteindelijk resultaat
een coördinatenlijst, een percelenlijst met grootten
van percelen en de kaarteringen.
Na afloop van een project kunnen de geproduceerde
resultaten, voor zover het kadastrale informatie be
treft, worden opgeslagen in permanente bestanden.
De betreffende informatie, die kan bestaan uit co-
ordinaten van grondslagpunten en detailpunten en
percelen met omtrekspunten, wordt van de project
bestanden overgebracht naar een coördinatenbank
en een percelenbank. Deze gegevensbanken, die per
kadastrale gemeente worden gestructureerd, kun
nen bij latere bijhoudingsmetingen worden gebruikt.
Men hoeft dan de coördinaten van bestaande pun
ten en de percelen van de oude stand niet meer op
ngt 77