- de nauwkeurigheid is veelal beter dan 1 meter - het bereik is maximaal 10 km - het aantal vaartuigen dat gelijktijdig geposi tioneerd kan worden is beperkt - wanneer de nodige voorzieningen getroffen wor den is het systeem ook bij nacht inzetbaar. Mist maakt echter het systeem onbruikbaar - een optisch systeem is arbeidsintensief - de automatisering stuit op vele problemen. 3.1.1 Hoekmeting met sextanten Hierbij worden twee hoeken vanaf het vaartuig tussen drie bekende punten aan de wal gemeten. Bij een juiste keuze van de richtpunten en geoefendheid van de waarnemers ligt de nauwkeurigheid tussen 0.5 en I meter. In de volgende toepassingen worden sextanten met succes gebruikt: - plaatsbepaling stilliggende cutterzuiger: de schip per meet de twee hoeken en „plot" deze op ge prepareerde cirkelkaarten (ieder gemeten hoek punt ligt op een cirkel die door beide richtpunten loopt; het snijpunt van twee cirkels is de positie van de waarnemer) - hetzelfde wordt gedaan door de boormeester van een ponton voor grondonderzoek. - peilingen op een klein werk gebeuren met twee sextantwaarnemers, die regelmatig de hoek af roepen. De navigator noteert deze voor verwer king en plot de positie met tussenpozen op cirkel- kaarten om de schipper aanwijzigen te geven voor de te varen koers. - tijdens het transport van een tunnelelement zijn twee groepen van twee waarnemers ingezet, ieder gebruikmakend van verschillende richtpunten. De waarnemingen worden per koptelefoon door gegeven aan de navigator, die deze intikt op een Hewlett Packard (HP 9830) calculator, die na diverse berekeningen binnen 10 seconden de positie van het tunnelelement op een gekoppelde plotter weergeeft. - als referentie voor het ijken (calibreren) van elektronische plaatsbepalingssystemen. 3.1.2 Hoekmeting met theodolieten Afhankelijk van de afstand waarover gewerkt wordt, kan de nauwkeurigheid enige centimeters bedragen. Het nadeel is dat vanaf de wal gewerkt wordt, dus overdracht van gegevens naar het schip is noodzakelijk: communicatieapparatuur is in de praktijk nog wel eens de zwakke schakel. Theodolietmeting wordt op volgende wijze toege past: - tijdens het peilen worden zodanige opstellingen gekozen dat steeds in de richting van de theodoliet gevaren kan worden. De gemeten hoek blijft dan nagenoeg constant. De waarnemer geeft de schip per aanwijzingen om op koers te blijven. Een tweede waarnemer geeft zijn (steeds wisselen de) hoek door, of aan boord wordt een hoek ge meten met een sextant. - bij het plaatsen van fundatietegels (met een bok) van de Drecht- en Kiltunnel zijn twee theodoliet- posten gebruikt. De waarnemingen werden op de bok geplot (een constante hoek is een rechte op de kaart), waarna de schipper het geheel op zijn plaats kon manoeuvreren. - tijdens het afzinken van tunnelelementen werden posities zowel op een kaart (schaal 110) geplot, als door een HP 9830 calculator verwerkt. - tijdens het verslepen van het „Andoc" platform werd een systeem van meerdere theodolieten als reserve gebruikt. - calibratie van elektronische systemen. 3.1.3 Meten van richting en afstand Veelgebruikte instrumenten zijn hierbij de Geodi- meter Aga 700 en Wild D13. Door zijn digitale uit- leesmogelijkheid kan de Aga 700 aan een calculator gekoppeld worden, waarna de gegevens via een telemetrie-systeem overgeseind kunnen worden. Fig. 1. Navigatiesysteem t.b.v. transport Drechttunnel, be staande uit Motorola Miniranger, Hewlett Packard HP 9830, Houston DP 3 plotter en Sperry SR 120 gyrokompas (foto Radio Holland). ngt 77 85

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Nederlands Geodetisch Tijdschrift (NGT) | 1977 | | pagina 5